
Rick Mears was in de beginjaren van de jaren 80 de te kloppen man en scoorde in vier jaar zelfs drie kampioenschappen. Deze dominantie werd doorbroken door Formule 1-kampioenen Mario Andretti en Emerson Fittipaldi en nieuwe gezichten zoals Michael Andretti, Bobby Rahal, Al Unser Jr. en Danny Sullivan.

Begin jaren negentig was er één Nederlander die serieus tegenstand kon bieden aan de gevestigde orde: Arie Luyendijk. In zijn zevende seizoen behaalde hij zijn eerste Indy Car-overwinning en deed dit direct tijdens het grootste evenement van de serie, de Indy 500. Later zouden nog twee andere overwinningen volgen onder CART en vier onder de Indy Racing League, waaronder een tweede Indy 500-zege.
Luyendijk was echter niet de enige Nederlander die in die periode in actie kwam. Jan Lammers maakte zijn Indy Car-debuut, net als Luyendijk, in 1985 en reed in de twee jaar die volgden tien races, met een vijfde plaats op Laguna Seca als beste resultaat. Op datzelfde circuit maakte Cor Euser in 1991 zijn enige Indy Car-start.

Door de oprichting van deze nieuwe raceserie verloor CART zijn belangrijkste evenement van het seizoen, maar ondanks het verlies van deze race en het internationale veld bleef de serie onder de Amerikanen populair. De CART-races kenden grote startvelden met een zeer competitief veld. Eind jaren negentig waren coureurs als Alex Zanardi, Jimmy Vasser, Greg Moore, Juan Pablo Montoya, Paul Tracy en Michael Andretti de smaakmakers van het CART-veld.
De Indy Racing League had het nog lastiger. Slechts weinig aansprekende namen hadden de overstap gemaakt, er moest fors geïnvesteerd worden om grote startvelden te behouden en de Indy 500 verloor wat glans doordat het niveau van de coureurs aanzienlijk lager lag dan in CART.

In 2003 liet men de serie zelfs failliet gaan, met de intentie dat teameigenaren Kevin Kalkhoven, Paul Gentilozzi en Gerald Forsythe de serie onder de naam ‘Open Wheel Racing Series’ (OWRS) weer zouden opkopen. Echter zag ook IRL-eigenaar Tony George de kans schoon om zijn concurrent op te kopen en deed ook een bod op de overblijfselen van CART. Rechter Frank J. Otte koos er uiteindelijk voor CART toe te wijzen aan OWRS, waardoor de toekomst van de serie veilig werd gesteld.
Onder leiding van OWRS werd de Champ Car-kalender drastisch ingekort van achttien tot veertien races. Ook werden er andere kostenbesparende maatregelen getroffen, zoals het verbod op het doorontwikkelen van wagens en het behouden van de Lola- en Reynard-chassis die in 2002 gebouwd waren.

Champ Car zag in het jaar voor het faillissement een indrukwekkend debuut van Sebastien Bourdais, die zijn eerste twee races vanaf pole position startte en in zijn vierde race zijn eerste overwinning behaalde. Tijdens zijn debuutseizoen eindigde de Fransman als beste rookie op een vierde plaats in het kampioenschap, waarna hij de vier volgende jaren onverslaanbaar was en voor het eerst sinds Ted Horn in de jaren veertig vier kampioenschappen op rij pakte.
Het seizoen 2007 zou het laatste jaar worden van de 'Open Wheel War' tussen Champ Car en de IRL. In februari 2008 zouden de raceklassen de strijdbijl begraven en weer als één klasse verdergaan: de IndyCar Series.