Na in de jaren tachtig een aantal CART-races te hebben gereden, werd Chip Ganassi in 1989 mede-eigenaar van Emerson Fittipaldi’s Marlboro-team. Dit team won dat jaar met Fittipaldi zowel de Indy 500 als het kampioenschap, waarna Fittipaldi met Marlboro naar Penske overstapte en Ganassi de overblijfselen in handen kreeg. Vanaf het eerste jaar in 1990, met Eddie Cheever in de wagen, reed het nieuwe Chip Ganassi Racing met Target-sponsoring.
Successen met Luyendyk, Vasser en Zanardi
In 1992 en 1993 reed Arie Luyendyk als vaste coureur voor het team, waarbij hij een pole position voor de Indy 500 en een tweede plek in de beroemde race behaalde. Na de splitsing tussen CART en IRL halverwege de jaren negentig kende het team grote successen in de eerstgenoemde klasse met Jimmy Vasser (1996) en Alex Zanardi (1997 en 1998), die samen goed waren voor drie kampioenschappen. In 1999 had het team opnieuw een zeer sterk jaar met Juan Pablo Montoya, die in zijn debuutseizoen een vierde kampioenschap op rij voor het team wist te winnen.
Overstap naar IRL en direct succes
In 2000 deed Ganassi als een van de eerste CART-teams een gooi naar de Indy 500, de belangrijkste race van het rivaliserende IRL. Dit uitstapje resulteerde in een megasucces, toen Montoya na een tweede plek in de kwalificatie de race wist te winnen. Na een conflict met de CART-organisatie stapte Ganassi in 2003 volledig over naar de Indy Racing League, waar het met Scott Dixon meteen succesvol was door het kampioenschap te winnen. In de twee daaropvolgende jaren, met verschillende coureurs naast Dixon, had het team weinig succes.
Heropleving met Dixon en Franchitti
Met de nieuw aangetrokken Dan Wheldon beschikte het team in 2006 weer over een sterke line-up. In 2007 waren Dixon en Wheldon samen goed voor zes overwinningen en in 2008 werd het team opnieuw kampioen met de Nieuw-Zeelander, met zeven overwinningen waaronder de Indianapolis 500. Vanaf 2009 won het team met Dario Franchitti drie IndyCar-kampioenschappen op rij, met opnieuw een overwinning in Indianapolis in 2010, dit keer met de Schot. Franchitti behaalde in 2011 zijn laatste IndyCar-titel, en in 2012 won hij nog slechts één wedstrijd, maar wel de Indianapolis 500. Scott Dixon voegde in 2013 en 2015 de derde en vierde IndyCar-titel aan zijn carrière toe.
Verdere uitbreiding en nieuwe successen
In 2016 maakte voormalig Formule 1-coureur Max Chilton zijn debuut bij Chip Ganassi Racing en werd zevende in zijn tweede wedstrijd, tevens zijn eerste ovalrace. Vanaf 2018 zette het team nog maar twee bolides in, wat direct vruchten afwierp toen Scott Dixon datzelfde seizoen zijn vijfde IndyCar-titel veroverde. In 2020 voegde de Nieuw-Zeelander daar een zesde NTT IndyCar Series-titel aan toe.
Uitbreiding naar vier wagens in 2022
In 2022 verscheen het succesvolle team met vier voltijd bolides op de grid. Net als in 2021 keerden Marcus Ericsson, Scott Dixon en Álex Palou terug bij Chip Ganassi Racing in de bolides met de startnummers 8, 9 en 10. Palou besloot na het winnen van zijn eerste NTT IndyCar Series-titel in 2021 om in 2022 zijn oorspronkelijke startnummer te behouden en niet over te stappen naar nummer 1.
Naast deze drie coureurs keerde ook Jimmie Johnson terug bij het team van Ganassi. De zevenvoudig NASCAR Cup Series-kampioen reed in 2021 alleen de permanente- en stratencircuits, maar in 2022 nam hij ook deel aan alle ovalraces. Hiermee voltooide Johnson zijn eerste volledige NTT IndyCar Series-seizoen in een bolide met zijn vertrouwde nummer 48.
Voor de Indianapolis 500 zette Chip Ganassi Racing een vijfde bolide in voor Tony Kanaan. De Braziliaan nam in 2021 nog deel aan alle ovalraces voor het team, maar moest zich in 2022 tevredenstellen met enkel een zitje voor de 500-mijl race vanwege Johnson’s overstap naar een voltijd rol binnen het team.
Veranderingen en nieuwe coureurs in 2023
Jimmie Johnson keerde in 2023 terug naar de NASCAR Cup Series voor een deeltijdse rol bij Legacy Motor Club, een team waar hij mede-eigenaar van is. Zijn vertrek in IndyCar werd opgevuld door Marcus Armstrong en Takuma Sato. Armstrong kwam in de bolide met nummer 11 alleen in actie op de permanente- en stratencircuits, terwijl Sato werd ingezet voor de wedstrijd op Texas Motor Speedway en de 107e Indianapolis 500.
Met een team dat bestond uit regerend Indianapolis 500-winnaar Marcus Ericsson, Scott Dixon, Álex Palou, Marcus Armstrong en Takuma Sato, was Chip Ganassi Racing sterk vertegenwoordigd op de grid. Het werd een zeer succesvol seizoen waarin het team negen van de zeventien races won en met Palou en Dixon de eerste en tweede plaats in het kampioenschap veroverde.
Grote veranderingen in 2024: uitbreiding naar vijf wagens
Ondanks het sterke seizoen volgden er in 2024 grote veranderingen. Ericsson verliet het team en werd vervangen door rookie Linus Lundqvist. Armstrong kreeg een fulltime zitje en het team breidde zelfs uit met een vijfde wagen voor rookie Kyffin Simpson. Opnieuw werd het een succesvol seizoen, waarin Palou en Dixon vaak aan de voorkant van het veld te vinden waren, en Palou zijn derde IndyCar-kampioenschap behaalde.
Terug naar drie wagens vanaf 2025
Na de historische uitbreiding naar vijf wagens in 2024 moest Chip Ganassi Racing een jaar later noodgedwongen terugschalen naar slechts drie wagens. Dit was het gevolg van het 'charter-systeem' in de IndyCar Series, waarbij per team een maximum van drie wagens is toegestaan. Ganassi wilde niet het risico lopen dat één van de teamwagens zich niet zou kwalificeren voor races en besloot daarom het team terug te brengen naar drie wagens. Deze wagens zullen in 2025 worden bestuurd door Kyffin Simpson en de vaste Ganassi-gezichten Alex Palou en Scott Dixon.