Mogen IndyCar teams hun wagens doorontwikkelen?


Scott Dixon voor Scott McLaughlin op de Iowa SpeedwayDe IndyCar Series staat bekend als een spec-serie; een raceklasse waarin iedereen met (vrijwel) hetzelfde materiaal rijdt. Voor het oog is er maar één verschil tussen de wagens: de helft van het veld rijdt met Honda-motoren, terwijl de andere helft een Chevrolet-motor heeft gemonteerd. Ook deze motoren zijn sterk beperkt qua doorontwikkeling, waarbij de reglementen er voor zorgen dat geen enkele fabrikant een te grote voorsprong kan krijgen op de ander.

Toch is het zo dat het ene team vaak sterker is dan het andere team. Natuurlijk is het zo dat topteams als Team Penske, Chip Ganassi Racing, Andretti Autosport en McLaren over de financiële middelen beschikken om getalenteerd personeel bij de zwakkere teams weg te kapen, inclusief de coureurs. Toch zijn er wel enkele gebieden waar teams de vrijheid hebben om hun wagens door middel van technische doorontwikkelingen sneller te maken.

Het verborgen goud in IndyCar: de dempers


Je ziet ze niet, maar teams besteden veel tijd en geld om ze optimaal door te ontwikkelen: de dempers. Dit is het belangrijkste onderdeel waar teams onderling het verschil mee kunnen maken. Teams hebben een eigen demperprogramma of werken met concurrenten samen voor de dempers.

De achterzijde van een IndyCarZowel de banden als het grootste deel van de wielophangingen zijn voor alle teams hetzelfde, maar de dempers bepalen hoe het contact tussen de band en het wegdek plaatsvindt. Door een te stijve demper zal een wagen teveel over hobbels of kerbstones heen stuiteren, terwijl te zachte demper ten koste gaat van de bestuurbaarheid van een racewagen.

Teams hebben de mogelijkheid om zelf hun dempers te ontwikkelen. Dit testen ze vervolgens eerst op een ‘shaker rig’ – een apparaat dat de hobbels, banking en belasting op de wagen voor een bepaald type circuit simuleert. Zo kan een team voorafgaand van de race al testen of de ontwikkelde dempers voor een circuit aan de gestelde eisen voldoet. Ook kunnen verschillende dempers en bijbehorende afstellingen worden getest.

Omdat de dempers het belangrijkste onderdeel is waar teams mee het verschil kunnen maken, zal je op de IndyCar paddock of in de pitstraat altijd zien dat de dempers afgedekt worden wanneer er niet aan wordt gewerkt. Dit is waar de echte geheimen van de teams liggen!

Overige onderdelen met vrije ontwikkeling


Naast de dempers staat er in het reglement nog een lijst met onderdelen die de teams zelf mogen ontwikkelen. De meeste van deze onderdelen hebben geen of nauwelijks invloed op de prestaties van een racewagen, hooguit kunnen teams iets aan gewicht besparen bij deze onderdelen om zo hun wagen iets sneller te maken.

De volledige lijst met onderdelen waarin teams de vrije hand hebben om te ontwikkelen:
  • Alle niet-motor gerelateerde oliën en smeermiddelen
  • Dempers
  • Coatings aan de binnenzijde van de versnellingsbak en het interieur van de versnellingsbak
  • Coatings van alle lagers
  • Lagers en lagerringen (exclusief uprights en versnellingsbaklagers), mits ze precies hetzelfde formaat, hetzelfde type en design hebben zoals goedgekeurd is door de officiële fabrikant
    • Hybride en/of keramische lagers mogen niet worden gebruikt
  • De opvangbak van de brandstofcel
  • Het uiteinde van de tankslang dat aansluit op de tank
  • Interne remleidingen
  • De kabel waarmee de rembalans aangepast wordt (mits het concept identiek blijft aan de door Dallara geleverde kabel)
  • Bussen en rubbers
  • Water- / olieleidingen:
    • Waterleidingen
    • Olieleidingen (mits er een 15 cm lange flexibele leiding blijft aan de radiatorkant van de leiding)
    • Leidingen van de brandstofcel
  • Ringen
  • Verlengstukken van aandrijfpinnen
  • Uiteinden van pushrods (ophanging)
  • Anti-rotatiemiddelen zijn toegestaan op pushrods en spoorstangen, mits deze parallel aan het montageoppervlak blijven
  • Anti-roll bar verstellers (mits goedgekeurd door IndyCar via IRIS)
  • Moeren en bouten, inclusief de koppen van de bouten
  • Hitteafscherming
  • Pedaalkoppen (mits goedgekeurd door IndyCar via IRIS)
  • De afstelknop van de speedway voorvleugel
  • Verlengstukken voor de remhoofdcilinder
  • Verlengstukken voor de demping van het gaspedaal
  • De lagerbus van het rempedaal
  • Asafdichtingen
  • Tapeinden, met uitzonderingen van 13 posities (variërend van plekken op de voorvleugel, ophanging, versnellingsbak en de montage van de motor)

Het reproduceren van onderdelen


Naast het zelf ontwikkelen van de bovenstaande onderdelen, mogen teams ook bepaalde onderdelen zelf reproduceren. Dit is wel onder voorwaarde dat deze 1-op-1 overeenkomen met de goedgekeurde tekeningen van deze onderdelen. De lijst met reproduceerbare onderdelen varieert van de air-jack en de pedalen, tot anti-roll bars. Teams hebben zelf de keuze of ze deze zelf willen produceren, of direct bij Dallara willen kopen.

Diverse aerodynamische opties beschikbaar


De configuratie voor een permanent- of stratencircuit vs een superspeedwayOp aerodynamisch vlak krijgen alle team dezelfde onderdelen tot hun beschikking. Dit betekent niet dat elke wagen aerodynamisch precies identiek is. In het reglement staan lijsten met opties die er zijn voor bijvoorbeeld de voorvleugel, achtervleugel, ‘underwing’ (onderkant van de wagen) en brake ducts.

Afhankelijk van het type circuit (Indy 500, Texas Motor Speedway, korte oval of permanente/stratencircuits), is per onderdeel vastgelegd of deze verplicht, optioneel of verboden is.

Teams mogen tijdens de trainingen experimenteren met de aerodynamische configuratie van de beschikbare opties. Vanaf het moment dat de kwalificatie echter afgelopen is, moet de wagen tot de race in deze configuratie blijven. Het geldt hierbij puur om de gekozen opties, niet voor de afstellingen ervan.

Indien een team na de kwalificatie toch nog aanpassingen door moet voeren in de gekozen aerodynamische opties, volgt een straf. Wanneer dit met toestemming van IndyCar gebeurt, wordt de coureur in kwestie naar de laatste startplaats op de grid verplaatst. Zonder toestemming van IndyCar volgt hierbij ook minimaal een drive-through straf, welke tijdens de race uit zal moeten worden gevoerd.