Over ons - Contact
Arie Luyendyk viert zijn eerste Indy 500 overwinning
Geplaatst
Gewijzigd 07-05-2024, 23:29
Geschreven door

Belgen in de Indy 500


De Indy 500 is natuurlijk een door Amerikanen gedomineerde sport. Deze is sinds de jaren '70 wel aanzienlijk internationaler geworden. Naast Nederlanders, hebben er ook een aantal Belgen aan de race deelgenomen. Wat velen echter niet weten is dat de Belgen er al vroeg bij waren - veel vroeger dan de Nederlanders!

We zetten alle Belgen op een rijtje die ten minste een poging hebben gedaan om zich voor deze race te kwalificeren.

Théodore Pilette - 1913


Théodore Pilette met zijn Indianapolis 500 wagen van 1913Al in de derde editie van de Indianapolis 500 stond er een Belg aan de start: Théodore Pilette. Op dertigjarige leeftijd had de Belg de oversteek naar Amerika gemaakt, nadat hij in Europa al jarenlang races had gereden. Voor de Indy 500 bestuurde hij een 4,1-liter Mercedes Knight, ingezet door de uit Chicago afkomstige uitgever E.C. Patterson.

Pilette was in de kwalificatie met een gemiddelde snelheid van 75,52 mph / 121,51 km/h de langzaamste coureur, maar doordat de startvolgorde op basis van loting werd bepaald, mocht hij de race als dertiende starten. De Belg zou bespaard blijven van grote technische problemen en finishte de race als vijfde (op drie kwartier achter winnaar Jules Goux!).

Voor Pilette zou het bij een eenmalig optreden blijven in de Indy 500.

De uitslagen van Théodore Pilette in de Indy 500:
JaarTeamStartFinishOpmerking
1913Mercedes135 Eerste Belg in de Indy 500


Arthur Duray - 1914


Arthur Duray in de Indianapolis 500 van 1914Na het sterke Indy 500 debuut van Pilette in 1913 volgden er meer Belgen. Arthur Duray had al een uitgebreid cv in alles wat met snelheid te maken had: hij was een van de eerste Belgische piloten, reed in 1903 en 1904 meerdere snelheidsrecords en racete met alles wat vier wielen had.

Duray nam in 1914 deel aan de Indy 500 in een van de drie wagens van Peugeot, dat de race een jaar eerder met de Fransman Jules Goux had gewonnen. Komend van de tiende startpositie leidde Duray 77 ronden om uiteindelijk op een knappe tweede plaats te eindigen – ruim 6,5 minuten achter Fransman René Thomas. Ook voor Duray zou het bij één Indy 500 blijven.

De uitslagen van Arthur Duray in de Indy 500:
JaarTeamStartFinishOpmerking
1914Peugeot102Beste Belgische Indy 500 klassering, leidde 77 ronden


Josef Christiaens - 1914 & 1916


Josef Christiaen in zijn Indianapolis 500 wagen van 1916Naast Duray stond er in de Indy 500 van 1914 nog een Belg aan de start: Josef Christiaens. De uit Brussel afkomstige coureur had eerder veel succes gekend in Europa en nam in 1914 deel aan de Indy 500 met een Excelsior. Christiaens leidde tijdens de race negen ronden en werd knap als zesde afgevlagd – 23,5 minuten achter winnaar René Thomas.

Na zijn eerste Indy 500 vluchtte Christiaens naar Engeland als gevolg van de Eerste Wereldoorlog. Hier werd hij fabriekscoureur en hoofd van de Experimentele Afdeling van de Engelse Sunbeam Motor Car Company. Met dit merk zou hij in 1916 terugkeren naar Indianapolis, waar hij in de enige 300 mijlen tellende Indy 500 als vierde finishte.

In 1919 keerde Sunbeam terug naar de Indy 500, waarbij Christiaens opnieuw een van hun coureurs zou moeten worden. Het liep echter anders: op 25 februari 1919 kwam de op dat moment 36-jarige Christiaens om het leven toen hij tijdens een testrit op de openbare weg moest uitwijken voor een paard en wagen en tegen een muur crashte.

De uitslagen van Josef Christiaens in de Indy 500:
JaarTeamStartFinishOpmerking
1914Peugeot76Reed 9 ronden aan de leiding
1916Sunbeam144 


Zora Arkus-Duntov - 1946 & 1947


Indianapolis 500 in 1946Na de eerste golf Belgische coureurs in de Indy 500 duurde het tot de jaren ’40 voordat er weer een Belg op de 2,5 mijl lange oval in actie kwam. Zora Arkus-Duntov was tijdens de Tweede Wereldoorlog naar de Verenigde Staten gevlucht, waar hij een succesvol bedrijf voor de fabricage van auto-onderdelen oprichtte.

Voor de eerste Indy 500’s na de oorlog had Arkus-Duntov zich ingeschreven voor de race met een Talbot-Lago, maar beide jaren slaagde hij er niet in om zich voor de race te kwalificeren.

Na zijn mislukte Indy 500-carrière zou Arkus-Duntov wel grote successen kennen door tweemaal de 24 uur van Le Mans te winnen (1954 en 1955). Hij zou vervolgens bij General Motors een van de grote namen in de Amerikaanse autobranche worden als ontwerper voor Corvette, waar hij ook de bijnaam "Father of Corvette" kreeg.

De uitslagen van Zora Arkus-Duntov in de Indy 500:
JaarTeamStartFinishOpmerking
1946Talbot-LagoDNQNiet gekwalificeerd
1947Talbot-LagoDNQNiet gekwalificeerd


Teddy Pilette - 1977, 1982 & 1983


De start van de Indy 500 in 198064 jaar nadat grootvader Théodore Pilette als eerste Belg de Indy 500 reed, probeerde Teddy Pilette in 1977 zich eveneens voor deze race te kwalificeren. Eerder had hij twee keer het Europese Formule 5000 kampioenschap gewonnen en één Formule 1-race gereden.

Pilette slaagde er in 1977 met een Eagle in om het volledige Rookie of the Year programma te doorlopen, maar het lukte vervolgens niet om zich voor de race te kwalificeren. Desondanks zette hij wel zijn naam in de recordboeken van de race: doordat hij wel aan het evenement deelnam, werd hij de eerste kleinzoon van een eerdere Indy 500-deelnemer die zich eveneens probeerde te kwalificeren.

Na een paar jaar te hebben overgeslagen, kriebelde het toch weer bij Pilette en in 1981 maakte hij dan ook zijn Indy Car debuut door de race op Watkins Glen te rijden. De komende twee jaar zou hij opnieuw proberen zich te kwalificeren voor de Indy 500 – in 1982 met een Penske en een McLaren, in 1983 met een March, maar geen van de pogingen zou succesvol zijn.

De uitslagen van Teddy Pilette in de Indy 500:
JaarTeamStartFinishOpmerking
1977EagleDNQNiet gekwalificeerd
1916Penske / McLarenDNQNiet gekwalificeerd
1916MarchDNQNiet gekwalificeerd


Didier Theys - 1989 tot 1994


Didier Theys is gekwalificeerd voor zijn eerste Indianapolis 500, 1989Met kwalificatiepogingen tussen 1989 en 1994 is Didier Theys tot op heden de Belg met de meeste Indy 500-ervaring. Theys had als opkomend coureur veel indruk gemaakt door in 1986 het Amerikaanse Formule Super Vee-kampioenschap te winnen, gevolgd door het Indy Lights-kampioenschap in 1987.

Zijn eerste Indy 500-kans volgde in 1989 bij Arciero Racing, waar hij zich knap als negentiende (en tweede rookie) kwalificeerde. Zijn race eindigde echter al na 131 ronden, toen de Cosworth-motor achterin zijn Penske-bolide het begaf. Een jaar later, nu rijdende voor Granatelli Racing, kon hij de race wel uitrijden; als elfde.

In 1991 was Theys in een wagen van Leader Card Racing te langzaam, terwijl hij in 1992 op Bump Day op weg leek om zich te kwalificeren, maar tijdens zijn laatste kwalificatiepoging een motor opblies. In 1993 was de Belg succesvoller door zich op het laatste moment op Bump Day wel te kwalificeren voor de race, ondanks een gekneusd dijbeen.

De een jaar oude Lola was echter niet competitief genoeg om indruk te maken in de race, met een 22ste plaats als resultaat. De laatste poging volgde in 1994, opnieuw in een jaar oude Lola, maar dit keer lukte het hem niet om zich voor de race te kwalificeren.

De uitslagen van Didier Theys in de Indy 500:
JaarTeamStartFinishOpmerking
1989Arciero Racing1920Uitgevallen, kapotte motor in ronde 131
1990Granatelli Racing2011 
1991Leader Card RacingDNQ 
1992Hall/VDS RacingDNQKapotte motor op Bump Day
1993Hemelgarn Racing3222 
1994Project IndyDNQ


Éric Bachelart - 1992, 1993 & 1995


Eric Bachelart is gekwalificeerd voor zijn eerste Indianapolis 500, 1992Éric Bachelart was begin jaren ’90 het opkomende Belgische racetalent, wat hij onderstreepte door in 1991 het Indy Lights-kampioenschap op zijn naam te schrijven. Dit opende de deur om bij Dale Coyne Racing het seizoen van 1992 te rijden, inclusief de Indy 500. Ondanks dat hij een twee jaar oude Lola tot zijn beschikking had, kwalificeerde Bachelart zich wel knap als vijftiende voor de race (beste rookie). In de race kon hij echter weinig laten zien; na vier ronden viel hij al uit met een opgeblazen motor.

Bachelart kon voor 1993 geen fulltime Indy Car zitje vinden, maar kon de Indy 500 opnieuw rijden dankzij een extra wagen bij Dale Coyne Racing. De Belg crashte echter zijn eigen wagen tijdens de derde trainingsdag en leek niet meer in actie te komen. Twee dagen later liep teamgenoot Ross Bentley echter brandwonden op aan zijn handen, waarna Bachelart als vervanger werd opgeroepen, maar zich vervolgens niet wist te kwalificeren.

In 1995 keerde Bachelart terug naar ‘The Speedway’, opnieuw als Dale Coyne Racing-coureur. Dit keer slaagde de op dat moment 34-jarige coureur er wel in om zich te kwalificeren, als 26ste. De race zou echter opnieuw niet lang duren: een probleem met de wielophanging bracht zijn race al na zes ronden tot een vroegtijdig einde. Hiermee eindigde zijn Indy 500-carrière, met in twee starts slechts tien gereden raceronden.

Later zou Bachelart bekendheid verwerven als teambaas van Conquest Racing, dat van 2002 tot 2011 in de Indy Car Series actief was – met coureurs als de Nederlander Charles Zwolsman en de Belgen Jan Heylen en Bertrand Baguette. De beste klassering van Conquest Racing in de Indy 500 was een elfde plaats van Alex Tagliani in 2009.

De uitslagen van Éric Bachelart in de Indy 500:
JaarTeamStartFinishOpmerking
1992Dale Coyne Racing1532Uitgevallen, kapotte motor in ronde 5
1993Dale Coyne RacingDNQ 
1995Payton / Coyne Racing1929Uitgevallen, kapotte ophanging in ronde 7


Wim Eyckmans - 1999


De Indianapolis Motor Speedway poort in 1998Na diverse races in het Internationale Formule 3000-kampioenschap te hebben gereden, reed Eyckmans in 1997 bij Knapp Motorsports een Indy Racing League-test op een oval. Dit maakte dusdanig veel indruk op hem dat hij in 1998 drie Indy Lights-races reed.

Zijn Amerikaanse avontuur kreeg in 1999 zijn hoogtepunt door met een extra door Team Cheever ingezette wagen de Indy 500 te rijden. Ondanks zijn beperkte ervaring slaagde hij er toch in om zich voor de race te kwalificeren: op de tiende startrij op de 29ste positie. De Amerikaanse droom van Eyckmans kreeg echter na 113 ronden een vroegtijdig einde, toen de distributieriem aan boord van zijn Dallara – Oldsmobile knapte. Eyckmans zou vervolgens geen nieuwe pogingen doen in de legendarische race.

De uitslagen van Wim Eyckmans in de Indy 500:
JaarTeamStartFinishOpmerking
1999Team Cheever2923Uitgevallen, kapotte distributieriem in ronde 114


Bertrand Baguette - 2010 & 2011


Bertrand Baguette, IndianapolisNa het met overmacht winnen van de Formule Renault 3.5 Series maakte Bertrand Baguette in 2010 de overstap naar de IndyCar Series. Rijdend voor het team van landgenoot Eric Bachelart – Conquest Racing – maakte de Belg een solide indruk op de Indianapolis Motor Speedway. Hij maakte geen fouten, kwalificeerde zich op een goede 24ste positie en reed een goede race, totdat er een achteruitkijkspiegel van zijn wagen waaide en hij door reparaties in de pits veel achterstand opliep. Uiteindelijk zat er niet meer voor hem in dan een 22ste positie.

Voor het IndyCar-seizoen van 2011 kon Baguette geen fulltime stoeltje vinden, maar kreeg wel de kans om bij Rahal Letterman Lanigan Racing de Indy 500 te rijden. Deze kans greep hij met beide handen aan en kwalificeerde zich op een goede veertiende positie. In de race bleef hij constant in dezelfde ronde als de leider, waarna hij met zijn strategie gokte op een late neutralisatie.

Dit leverde hem elf ronden voor de vlag de leiding op, maar de neutralisatie kwam niet. Hierdoor moest Baguette met nog drie ronden te gaan de pits bezoeken voor een klein beetje brandstof. Desondanks kwam hij nog als zevende over de eindstreep.

Ondanks zijn sterke optreden in de Indy 500 van 2011 zou hij geen nieuwe kans meer krijgen om zich te bewijzen in deze legendarische race

De uitslagen van Bertrand Baguette in de Indy 500:
JaarTeamStartFinishOpmerking
2010Conquest Racing2422Grote achterstand door afgewaaide achteruitkijkspiegel
2011Rahal Letterman Lanigan Racing147Reed 11 ronden aan de leiding