Juan Pablo Montoya beleeft wederom een drama weekend in Toronto

Juan Pablo Montoya heeft wedeorm een drama weekend beleefd in de straten van Toronto. De Colombiaan welke de wedstrijd als negende aanving en zelfs even in de top vijf rond reed, crashte in bocht vijf nadat hij buitenom in wilde halen, normaal gesproken had dit ook te doen moeten zijn voor de tweevoudig Indianapolis 500 winnaar.

Echter bleek Jack Hawksworth vlak voordat Montoya deze bocht wilde nemen ook al de muur in gegaan te zijn in bocht vijf, waardoor de Team Penske coureur geen kant op kon en de muur in vloog. Montoya kon de wedstrijd wel uitrijden maar werd teleurstellend twintigste op één ronde achterstand.

"Tsja, dit is gewoon hartstikke tegenvallend allemaal. Op vrijdag maakte ik een klein foutje en ging ik de muur in waardoor we veel trainingstijd verloren. Gisteren in de ochtend hadden we wat problemen met de motor waardoor we niet zoveel ronden rijden en dus weinig data konden verzamelen voor de kwalificatie, waardoor we dus ook niet heel erg goed gingen in de kwalificatie.

We wisten wel dat we een goede race wagen zouden hebben en de DeVilbiss Chevrolet was ook zeer goed tijdens de wedstrijd. Ik heb een hoop coureurs in kunnen halen en beleefde daar dan ook veel plezier aan. Ik dacht even dat ik met gemak het podium zou halen, misschien zat er nog wel meer in dacht ik stiekem nog even toen ik eenmaal in de top drie rondreed. We hadden pech tijdens één van de neutralisaties, deze kwam zo'n twee seconden te vroeg voor ons waardoor we onze pitstop strategie om moesten gooien.

Ik moest de race dus achteraan herstarten, vlak daarna was ik in gevecht met Ryan Hunter-Reay en wilde ik hem buitenom inhalen maar helaas bleek daar plots geen ruimte meer te zijn doordat Jack Hawksworth de muur in was gegaan in die bocht, hierdoor kon ik geen kant op en vloog ik de muur in.

Het lijkt wel alsof er ieder weekend wel wat is en als je ieder weekend wel pech hebt op een bepaalde manier word dat heel gauw vervelend.", besloot een teleurgestelde Juan Pablo Montoya.