Winst voor Jamie Chadwick in de Indy NXT – welke vrouwen gingen haar voor?
Jamie Chadwick won de vorige Indy NXT-race op het circuit van Road America, waarmee ze de eerste vrouwelijke rijdster in meer dan tien jaar werd die een race heeft gewonnen. Toch zijn vrouwelijke sportieve successen in de Amerikaanse ladderklassen niet uniek. Als we terugkijken op de historie, hebben alle succesvolle vrouwelijke coureurs in ladderklassen één ding met elkaar gemeen: ze kregen allen de kans op het hoogste niveau. We zetten de vrouwelijke successen op een rijtje.
Sarah Fisher
Sarah Fisher was in 1999 de eerste vrouwelijke coureur die vanuit de Amerikaanse ladderklassen de overstap naar het echte werk maakte. Een groot verschil is echter dat Fisher een weg bewandelde die niet veel later langzaam zou uitsterven: via de USAC midgets. Hierin won ze vijf races, waarna de Indy Racing League (IRL) – waarin destijds alleen nog op ovals werd gereden – lonkte.
In 1999 maakte Fisher tijdens de seizoensfinale van het IRL-seizoen haar debuut, waarna ze werd ingelijfd door Derrick Walker voor twee seizoenen in zijn team. Gedurende die twee seizoenen pakte ze haar enige twee top drie klasseringen: derde in Kentucky (2000) en tweede op Homestead (2001). Ondanks dat ze als Amerikaanse vrouw aantrekkelijk was voor sponsors, zorgde het gebrek aan andere goede klasseringen ervoor dat sponsors niet voor haar in de rij stonden.
Fisher zou alleen in 2003 en 2007 nog een fulltime stoeltje weten te bemachtigen, maar kreeg het steeds lastiger doordat er permanente en stratencircuits werden toegevoegd. Als coureur met een pure oval-achtergrond kon ze hier minder goed uit de voeten dan coureurs die waren opgegroeid in formule-ladderklassen.
In 2008 startte Fisher haar eigen team: Sarah Fisher Racing. Successen als coureur zouden echter uitblijven, waarna ze in 2010 haar helm aan de spreekwoordelijke wilgen hing.
Als teambaas zou ze meer succes kennen en won in 2011 zelfs met Ed Carpenter als coureur haar eerste en enige race als teambaas. Met de komst van Josef Newgarden als coureur zou het team van Fisher steeds meer succes kennen, maar financieel bleef het lastig. In 2015 ging ze daarom dan ook samen met Ed Carpenter Racing om CFH-Racing te vormen. Na een jaar zwaaide ze af als teambaas en werd haar team onderdeel van Ed Carpenter Racing.
Danica Patrick
Danica Patrick is zonder twijfel de meest succesvolle vrouwelijke coureur in de IndyCar Series, maar opmerkelijk genoeg is ze de enige coureur in dit overzicht die geen race wist te winnen in de ladderklassen. Na in 2000 als tweede te zijn geëindigd in het Formule Ford Festival op Brands Hatch, kreeg ze in 2002 een contract bij Team Rahal, waarmee ze in 2003 en 2004 in het Toyota Atlantic kampioenschap reed.
Na direct een derde plaats in haar debuutrace in het Mexicaanse Monterrey, verliep de rest van het seizoen aanzienlijk stroever en finishte ze pas tijdens de slotrace in Miami weer opnieuw op het podium. Na een zesde plaats in het kampioenschap van 2003, was ze in 2004 aanzienlijk competitiever. Dat jaar finishte ze alle races in de top acht en pakte drie podiums – maar geen overwinningen.
Toch koos teambaas Bobby Rahal ervoor om de Amerikaanse in 2005 haar Indy Racing League-debuut te laten maken. In de twee jaar die volgden presteerde ze solide, met vier vierde plaatsen als beste resultaat. In 2007 maakte Patrick de overstap naar Andretti Autosport, waar ze al snel podiums behaalde – zowel op ovals als op een stratencircuit. In 2008 pakte Patrick haar eerste en uiteindelijk enige overwinning door veel brandstof te besparen en zo te winnen in het Japanse Motegi.
Na in 2009 zelfs als vijfde in het kampioenschap te zijn geëindigd, volgden twee magerder seizoenen. In 2011 finishte ze geen enkele keer meer op het podium, waarna ze voor het grote geld koos en de overstap naar NASCAR maakte. Hier zou ze in zes seizoenen weinig bijzonders presteren, op de pole position in de Daytona 500 van 2013 na. In 2018 keerde ze voor nog één Indy 500 terug naar de IndyCar Series, maar deze eindigde helaas voor Patrick vroegtijdig in de muur. Hierna hing ze haar helm aan de wilgen.
Katherine Legge
Katherine Legge had weinig indruk gemaakt tijdens haar Europese autosportcarrière, totdat ze Champ Car-teambaas Kevin Kalkhoven ontmoette. Ze kreeg een contract om de eerste drie Toyota Atlantic-races van 2005 te rijden en won direct haar debuutrace in Long Beach. Dat jaar zou ze nog twee races winnen en twee andere podiumfinishes behalen, waarna ze als derde in het kampioenschap eindigde – achter de Nederlandse kampioen Charles Zwolsman jr.
Het succesvolle Atlantic-seizoen opende voor Legge de deuren naar een Champ Car-stoeltje. Opnieuw was ze snel tijdens haar debuutrace in Long Beach en finishte als achtste. Er volgde echter een moeilijk seizoen, waarin haar beste klassering een zesde plaats op de Milwaukee Mile zou worden.
De tegenvallende resultaten betekenden het einde van de samenwerking met Kalkhoven, maar ze kreeg een nieuwe kans bij Dale Coyne Racing. Ook hier was ze direct tijdens haar eerste race snel en eindigde als zesde in de straten van Las Vegas. Dit zou direct het hoogtepunt van haar seizoen worden, waarmee haar Amerikaanse openwheel-carrière voorbij leek te zijn.
Vijf jaar later maakte ze echter een verrassende rentree als één van de twee fulltime rijders bij Lotus-Dragon Racing. De Lotus-motor bleek echter veel te traag te zijn, waarna het team de verbintenis met het Engelse merk verbrak. Het team kon vervolgens maar één leasecontract met Chevrolet krijgen, waardoor ze deze motor moest delen met teamgenoot Sebastien Bourdais. Legge reed alleen nog de ovalrace, met een negende plaats in Fontana als beste resultaat. Een jaar later reed Legge alleen nog de Indy 500, waarna haar carrière echt voorbij leek te zijn.
Precies tien jaar later – in 2023 – maakte Legge een verrassende rentree op de IndyCar-paddock. Ze reed de Indy 500 voor Rahal Letterman Lanigan Racing, maar spinde in de pits en beëindigde zo haar race. Ook dit jaar stond ze aan de start van deze legendarische race, maar een geplofte Honda-motor aan boord van haar Dale Coyne Racing-bolide bracht haar race tot een vroegtijdig einde. Vorige week testte ze echter opnieuw voor Dale Coyne Racing, waarmee het waarschijnlijk lijkt dat ze dit jaar meer races voor het team zal rijden.
Simona de Silvestro
Na in de Amerikaanse Formule BMW al te hebben gewonnen en vijf podiums te hebben gepakt, werd Simona de Silvestro opgepikt door Walker Racing om in 2007 in het Atlantic-kampioenschap te gaan rijden. Haar debuutseizoen zou echter niet zoals gehoopt verlopen, met slechts een negentiende plaats in het kampioenschap als resultaat.
In 2008 maakte ze de overstap naar Newman Wachs Racing, waarvoor ze direct de eerste race – in Long Beach – zou winnen. Dat seizoen zouden er geen podiums meer volgen, maar een achtste plaats in het kampioenschap was een mooie verbetering. Haar derde Atlantic-seizoen zou haar meest succesvolle worden: De Silvestro won vier races en finishte viermaal als tweede, waarmee ze tot de slotrace om de titel streed.
Dit sterke seizoen leverde De Silvestro een IndyCar-stoeltje bij HVM Racing op, met in 2010 twee top tien finishes als beste klasseringen. De Zwitserse greep tijdens de eerste race van 2011 – in St. Petersburg – maar nipt naast een podiumresultaat, waarna ze de rest van het seizoen een stuk minder zichtbaar was. Dit zou ook gelden voor 2012, toen ze als enige rijder in het veld het hele seizoen met de te trage Lotus-motor moest rijden.
Toch kreeg De Silvestro in 2013 de kans om voor KV Racing te rijden, met aanzienlijk betere resultaten als gevolg. Dat seizoen finishte ze bijna in de helft van de races in de top tien, waaronder een tweede plaats in Houston. Ondanks het sterke seizoen viel ze voor 2014 buiten de boot. In 2015 mocht ze drie races rijden, waarin ze één vierde plaats behaalde, maar hierna leek haar IndyCar-carrière voorbij te zijn.
De Silvestro maakte voor 2017 de overstap naar Australië, waar ze in de V8 Supercars zou rijden. Ook hier kon ze – mede door minder competitief materiaal – weinig indruk maken.
In 2021 maakte De Silvestro een verrassende comeback naar IndyCar, waar ze de Indy 500 reed voor het vrijwel volledig door vrouwen bezette Paretta Autosport. Een jaar later reed ze vervolgens nog vier races voor dit team.
Sinds 2022 probeert De Silvestro haar rijvaardigheden op een andere manier te gebruiken: in een bobslee! De inmiddels 35-jarige Zwitserse hoopt zich voor de Olympische Spelen van 2026 te kwalificeren.
Ana Beatriz
Na een vijfde plaats in het Braziliaanse Formule 3-kampioenschap lukte het Ana Beatriz om in 2008 de overstap naar Amerika te maken. Rijdend voor Sam Schmidt Motorsports wist ze direct indruk te maken in het Indy Lights-kampioenschap. Dat jaar finishte ze zes keer in de top drie in het competitieve kampioenschap, inclusief een overwinning op de Nashville Super Speedway. Met een derde plaats in het kampioenschap won ze dat jaar tevens de Rookie of the Year-titel.
Een jaar later ging ze voor het kampioenschap, maar er zou een veel stroever seizoen volgen. Slechts twee top drie klasseringen zouden volgen, maar wel inclusief een mooie zege op de Iowa Speedway. Een achtste plaats in het kampioenschap was echter niet waar ze dat jaar op had gehoopt.
In 2010 zou Beatriz haar IndyCar-debuut maken op het nieuwe stratencircuit van São Paulo, waar ze knap als dertiende finishte. Dat jaar zou ze nog drie races rijden, voordat ze in 2011 haar enige fulltime seizoen mocht rijden. Het zou echter een moeizaam seizoen worden, waarin ze geen enkele keer in de top tien zou finishen.
Na tot op dat moment alleen voor Dreyer & Reinbold Racing te hebben gereden, mocht Beatriz in 2012 de Braziliaanse race en de Indy 500 voor Andretti Autosport rijden. Een 23ste plaats in de Indy 500 zorgde opnieuw voor een teleurstelling, waarna ze in 2013 nog zeven races voor Dale Coyne Racing zou rijden voordat haar IndyCar-carrière als een nachtkaars zou doven.
Pippa Mann
Na in Europa weinig spraakmakende resultaten te hebben behaald, maakte Pippa Mann in 2009 de overstap naar Amerika om voor Panther Racing in de Indy Lights te gaan rijden. Na een aanvankelijke stroeve start begonnen de resultaten langzaam te komen, met een achtste plaats tijdens de seizoensfinale op Homestead als beste resultaat.
In 2010 stapte ze over naar Sam Schmidt Motorsport, waarna Mann haar groeicurve voortzette. Met haar laatste vier races wist ze echt indruk te maken: twee vijfde plaatsen, een tweede plaats en haar enige Indy Lights-zege op de Kentucky Speedway.
Voor 2011 lukte het niet om een fulltime stoeltje te bemachtigen, maar tijdens de Indy 500 mocht ze met een extra wagen van Conquest Racing wel haar debuut maken. Tijdens deze race finishte ze keurig als twintigste, waarmee ze de derde rookie werd achter JR Hildebrand en Charlie Kimball.
Vanaf 2013 zou Mann een langdurige relatie opbouwen met Dale Coyne Racing, waarvoor ze van 2013 tot 2018 de Indy 500 reed. In 2015 mocht ze deze race combineren met vijf andere ovals, maar goede resultaten bleven echter uit.
In 2019 reed Mann haar laatste Indy 500 voor Clauson-Marshall Racing, het team van Tim Clauson – vader van de in 2016 verongelukte midgetcoureur (en drievoudig Indy 500-starter) Bryan Clauson. Voor dit team behaalde ze haar beste klassering in de Indy 500: zestiende. Na deze race zou ze onvoldoende sponsoring vinden om nog aan de start van deze legendarische race te verschijnen.
FotografiePenske Entertainment
Mooi dat dit inmiddels weer aan het veranderen. Lindsay Brewer rijdt ook Indy NXT, maar die lijkt voorlopig niet snel genoeg te zijn om in IndyCar te rijden.
Ga naar de loginpagina om in te loggen of creëer een nieuw account!