Coureurs in de spotlight na de Chevrolet Detroit Grand Prix
Chevrolet mocht dan titelsponsor zijn van de race in Detroit, dankzij Alex Palou ging Honda aan de haal met de headlines na de race. Palou reed een ijzersterke race waar de concurrentie alleen bij herstarts de Spanjaard kon bedreigen. Wie viel naast de winnaar nog meer op op het nieuwe stratencircuit van Detroit?
We moeten beginnen met de zegevierende Alex Palou. Van pole begon hij meteen te werken aan de voorsprong. Waar een deel van zijn concurrenten vroegtijdig naar binnen moesten komen door hoge bandenslijtage wist Palou wel een lange eerste stint te rijden op de alternatieve banden. Power kon door zijn bandenstrategie aansluiten bij Palou maar zag de groene Ganassi weer snel uit het zicht na de eerst pitstop.
Will Power was de coureur die Palou even de leiding ontnam bij de herstart. Dat kwam door een schakelfout van Palou, die hij snel genoeg wist te herstellen met de noodknop. Power voelde daarna de hete adem van de kampioen van 2021 in zijn nek en verremde zich, wat Palou weer de leiding in handen gaf. Deze zou de Spanjaard niet meer uit handen geven.
Felix Rosenqvist toonde zich strijdvaardig in de gevechten voor de resterende ereplaatsen. Hier moest hij naar eigen zeggen "hard maar fair" races tegen Alexander Rossi. De Zweed pakte met de inhaalactie op zijn teamgenoot de derde plaats en was niet voor het eerst dit seizoen de snelste coureur van Arrow McLaren. Het zal de Zweed goed doen dit in Detroit vast te houden tot de finish, al heeft hij teveel punten verloren eerder in het seizoen om mee te doen aan de top van het kampioenschap.
De Amerikaan, bezig aan zijn tweede seizoen in IndyCar, hield zijn hoofd koel bij de vele herstarts en eindigde een indrukwekkende inhaalrace op de zesde positie. Het incident bij de start bleek achteraf gezien misschien wel een geluk bij een ongeluk te zijn, aangezien Kirkwood nu vrijwel de volledige race op de standaard banden kon rijden en dus geen last had van de hoge bandenslijtage bij de alternatieve banden.
Eén van de meest bijzonderste pitstopstrategieën was wel die van Marcus Ericsson, die de pits niet twee, maar drie keer bezocht. De als zesde gestarte Zweed kreeg veel eerder last van hoge bandenslijtage op de alternatieve banden en bezocht de pits al na zestien ronden, waar de concurrenten dit tussen ronde 25 en 30 deden. Hierdoor kon Ericsson de race niet op een tweestopstrategie uitrijden, waardoor hij drie kortere stints op de standaard banden reed. Door minder last te hebben van de bandenslijtage, wist Ericsson zich wel weer in de top tien te rijden, maar met een achtste tijd was het resultaat toch teleurstellend.
Voor Rinus VeeKay was het weer een ‘Wat als’-weekend. De Nederlander kwam in de kwalificatie 1/1000ste tekort voor de Fast 12 en moest de race als veertiende starten. Verrassend koos het Ed Carpenter Racing team voor een alternatieve bandenstrategie door op de standaard banden te beginnen en de tweede stint op de alternatieve bandden te rijden. Dit was misschien wel een gok tegen beter weten in, want vooraf was bekend dat de alternatieve banden een hoge slijtage zouden tonen en dat er chaos verwacht werd – waardoor je dus zo snel mogelijk je stint op de alternatieve banden achter de rug wil hebben.
Zo zou het ook verlopen voor VeeKay: de Nederlander reed een lange eerste stint. Hiermee maakte hij zich kwetsbaar voor de neutralisatieval – indien er een neutralisatie zou volgen tussen de pitstops van de concurrentie en zijn pitstop, zou hij hiermee zeer veel plekken verliezen. Gelukkig voor de ECR-coureur bleef dit uit, waarna hij de tweede stint op de alternatieve banden zou rijden.
De neutralisaties volgden wel in de tweede stint. Enerzijds was dit prettig voor hem, aangezien hij zo banden kon sparen. Anderzijds zorgde dit er bij de herstart wel voor dat hij op versleten alternatieve banden het op moest nemen tegen de minder versleten standaard banden. Met veel moeite wist hij de achtste plaats te behouden, maar de banden begonnen wel snel problemen te geven. Zo moest VeeKay eerder dan gehoopt zijn laatste pitstop maken.
Bij de laatste pitstop verliep het niet vlekkeloos en tot overmaat van ramp was deze pitstop net iets te vroeg gekomen, waardoor er brandstof gespaard moest worden. Dit zou hem terugwerpen naar de twaalfde positie, waar hij bleef rijden totdat Colton Herta hem van achteren aanreed. Door deze klap schoot de wagen in de anti-stall en bleek deze met name in Turn 1 en 2 erg overstuurd. Als resultaat werd VeeKay door diverse concurrenten gepasseerd en zat er niet meer in dan een teleurstellende achttiende positie.
De term ‘Wat-als’-weekend kan ook toe worden gepast op Romain Grosjean. Opnieuw eindigde de Fransman een raceweekend in de muur. Komende van de tweede startplaats, reed Grosjean in de openingsfase nog op de tweede positie. Na de eerste serie pitstops zou hij naar een zevende plaats terugvallen, wat nog een redelijk resultaat zou zijn.
In de 80ste ronde ging het echter fout en klapte de Andretti Autosport-coureur in de muur. Opmerkelijk genoeg zou Grosjean later aangeven dat de wielophanging het had begeven, maar of hij de ophanging hierbij had geholpen is niet bekend geworden. Feit is wel dat Grosjean in zeven races dit jaar slechts drie keer is gefinisht.
FotografieIndyCar / Getty Images
Ga naar de loginpagina om in te loggen of creëer een nieuw account!