Over ons - Contact
Arie Luyendyk met Ganassi Racing in de Indy 500 (1993)

Hoe in 1993 de eerste Indy 500 pole van Luyendyk niet het verhaal van de dag was

Geplaatst
Gewijzigd 23-05-2022, 20:50
Geschreven door
Het winnen van de Indy 500 pole position is een enorme eer en met een speciaal kwalificatieweekend is dit ieder jaar het focuspunt van dit weekend. In 1993 pakte Arie Luyendyk zijn eerste Indy pole, maar in Amerika was dit dat het Indy Car pensioen van AJ Foyt het grote nieuws. Precies op het moment dat Rick Mears werd geëerd. Toeval? Er speelde die dag veel meer.

Henri Greuter, coauteur van het boek ‘Novi: The Legendary Indianapolis Race Car’ duikt terug in de tijd waarin de veelvraten qua Indy 500 overwinningen nog tegen elkaar raceten, maar zeker niet elkaars beste vrienden waren.

Voorwoord


Meestal is degene die op Indy op Pole Day die pole weet te veroveren hét nieuws en dé man van de dag. Maar er zijn enkele jaren geweest dat de pole Winner de tweede viool speelde.

Een van die jaren maakte ik bewust mee.
Maar eerst: Wat daar allemaal aan vooraf ging.

Een duik in het verleden


Rick Mears wint in 1988 de Indianapolis 500Het is niet dat Rick Mears nog nooit zwaar is gecrasht tijdens CART races. Sterker nog, in 1984 beleefde hij een zware crash waarbij zijn benen zwaar letsel op zouden lopen. Zo zwaar dat hij net aan genoeg hersteld was om in 1985 nog wel in Indy te kunnen rijden, maar het seizoen niet afmaakt om verder te kunnen revalideren. Bizar gevolg? Zijn vervanger - Al Unser Sr. - wordt dat jaar kampioen, nadat hij in een episch duel ternauwernood zijn zoon Al Jr weet te verslaan! Rick is er vanaf 1986 weer volledig bij, maar geheel de oude is hij nooit meer geworden, hetgeen vooral zijn resultaten op de permanente- en stratencircuits beïnvloed.

Maar crashen op Indianapolis, nee, dat overkomt Rick Mears niet. Tot 1991. Dan heeft hij voor het eerst in zijn carrière op Indy een fiks ongeval, daags voor Pole Day. Hij komt niet geheel ongeschonden uit de klap, maar is toch in staat de volgende dag met een nieuwe auto de pole te veroveren. En vijftien dagen later schrijft hij geschiedenis door de derde rijder ooit te worden die de Indy 500 voor de vierde keer wint.

In 1992 lijken Mears en Team Penske, in ieder geval op papier, weer de overhand te gaan hebben. Team Penske maak als enige gebruik van een meer compacte, dus lichtere en aerodynamisch gunstiger versie van de onoverwinnelijke (door Ilmor gebouwde) Chevy Indy V8 motor. Dit is de zogenaamde Chevy 265B, waarvoor GM aanvankelijk nog het idee had om hem 'Buick' te noemen! Uiteindelijk besluit GM om voor Buick vol in te zetten op de turbo V6 stock-blocks en de upgrade van de DOHC Ilmor weer Chevrolet te noemen. Het wordt de Chevy/B, maar alleen Team Penske krijgt ze.

Maar in een jaar dat het harder gaat dan ooit tevoren op Indy, komt de Penske niet goed mee. Sterker nog, Rick heeft in de trainingen voorafgaande aan Pole Day alweer een zware crash. Maar weer loopt het goed genoeg af voor Rick om zich toch te kunnen kwalificeren en in de race te kunnen starten.

Dat de 1992 Penske PC21 het niet zo goed deed als de Penskes van de voorgaande vier jaar, ondanks een motorisch voordeel, daar kreeg ik de volgende uitleg over. Nigel Beresford, een van de engineers bij Penske vertelde me dat de '92 PC21 nog altijd was afgeleid van de succesvolle '88 PC17, maar dat het potentieel van dat basisontwerp nu wel uitgeput was en de auto op Indy het moeilijk had met de snelste opponenten in zowel training als race.

In wat de koudste Indy 500 ooit is (geweest, alleen tijdens de 2016 IndyGP Roadrace was het nog kouder) kan Rick met de PC21-Chevy/B niet meekomen en heeft ook voor het eerst in zijn loopbaan tijdens de '500' een crash! Maar nog belangrijker, Rick begint zich voor het eerst zorgen te maken over zijn beroep en de gevolgen ervan. Hij moet ook enkele races dat seizoen laten schieten om te revalideren van de klappen op Indy, maar hij maakt het seizoen zo goed en zo kwaad als het gaat toch af. Eind december maakt hij totaal onverwachts bekend zijn actieve carrière te beëindigen. Een schokgolf gaat door de Indy Car wereld. Een van de grootsten aller tijden op Indy die zijn carrière afsluit.

En dat terwijl Rick op basis van statistiek in 1993 en 1994 niet te verslaan zou moeten zijn: Eerste zege: 1979, tweede zege in 1984, derde zege in 1988 en vierde zege in 1991. Oftewel: een aflopende string van jaren tussen iedere zege: 4, 3, 2. Bij voortzetten van deze streak kan Rick in 1993 en 1994 zeges tegemoet zien als hij zijn carrière vervolgt. Maar dat gaat er dus niet van komen.

Dat betekent dat de Indy 1992 de enige race in de geschiedenis van de race is waarin alle drie de viervoudige winnaars van de race - tot dan toe - aan de start zijn verschenen. Al was dat op het randje!

Tot twee weken voor de race was de tweede Fourtimer ooit, Al Unser Snr, nog zonder auto. Maar nadat Nelson Piquet een Lola-Buick van Team Menard en zichzelf in de kreukels reed, mag Al in de reservewagen van Team Menard rijden. Uiteindelijk finisht hij zelfs als derde! En Al is de eerste rijder ooit die een van de krachtige, maar o zo kwetsbare Buicks over de volledige raceafstand aan de finish weet te brengen. Het zou uiteindelijk de enige ereplaats ooit voor een Buick blijven en een van slechts twee keren dat een Buick of een daarvan afgeleide krachtbron de hele race uitreed.

Ook de derde viervoudig winnaar en de allereerste ooit is er dat jaar bij, maar ook voor hem geldt dat het niet veel scheelde of hij had er misschien niet bij geweest. Maar Indy's "Own Living Legend" AJ Foyt komt in 1992 toch weer aan de start, voor het 35e (!) opeenvolgende jaar.

In het seizoen 1990 was AJ tijdens een CART race zwaar gecrasht en was er zelfs sprake van een mogelijk eind van zijn carrière. Maar de oude houwdegen was er in 1991 op Indy toch weer bij en startte zelfs vanaf een 2e startplaats vanaf de voorste rij! Hoe dat allemaal kon gebeuren heb ik elders over verteld.

De eerste startrij van de 1991 Indy 500: Mario  Andretti, A. J. Foyt en Rick  MearsAl vroeg in de race van 1991 moet Foyt het strijdperk verlaten, de fans in onzekerheid achterlatend of dit nu zijn laatste race was op Indy of niet. Want AJ heeft al wat signalen afgegeven dat dit zijn laatste jaar zou zijn. Hoe serieus is dit?

AJ wil echter toch op een meer positieve manier zijn imposante carrière op Indy besluiten. Hij is te dol op het evenement om er zo makkelijk mee op te kunnen houden. Zodoende is hij dus in 1992 toch weer actief. In de race speelt hij zelf geen rol van belang, maar mogelijk heeft hij wel de einduitslag behoorlijk beïnvloed. Tijdens de race verliest hij een achteruitkijkspiegel en het is net aan die kant van de wagen dat in de 137e ronde Arie Luyendijk een inhaalactie op Foyt uitvoert. Foyt ziet Arie niet en dwingt daarmee Arie op de marbles en onze landgenoot glijdt hulpeloos tegen de muur en uit de race. Waar hij tot op dat moment nog altijd in de voorste gelederen lag achter de onnavolgbare Michael Andretti, maar voor Al Unser Jr. en Scott Goodyear...

Foyt vervolgt zijn weg en komt uiteindelijk als negende aan de finish, slechts twaalf auto's komen rijdend aan de finish. Het is in ieder geval een beter resultaat dan de 28e plek van een jaar eerder. Missie dus toch wel geslaagd.

Arie Luyendijk heeft in 1992 geen ride voor het hele seizoen bemachtigd. Na een niet onverdienstelijk 1991, waarin hij op de ovals van Phoenix en Nazareth de overwinning behaald voor het team van Vince Granatelli Racing, moet dit team eind 1991 de deuren sluiten. Sponsors zijn hun verplichtingen niet nagekomen en voor 1992 zijn veel potentiële sponsors meer geïnteresseerd om hun marketingbudget te besteden aan TV commercials tijdens de Olympische Winterspelen van Albertville en de Zomerspelen in Barcelona.

Uiteindelijk wordt Arie voor Indy ingehuurd als tweede rijder achter Eddie Cheever bij Chip Ganassi Racing. Ganassi is nog niet het topteam dat het tegenwoordig is, maar timmert aardig aan de weg. Het team was van origine het Pat Patrick Racing Team, maar in 1989 was oud-coureur Chip Ganassi als partner toegetreden vanaf 1990 zou hij het team overnemen. In 1992 nam Ganassi de gok om als tweede team naast Newman-Haas de almachtige Chevy Indy V8 in te ruilen voor de gloednieuwe, supercompacte Ford XB motor.

Tot aan Race Day valt de gok goed uit: In de trainingen en kwalificaties zijn de Ganassi wagens bij de snelsten. Arie is een van de slechts vier rijders die in de trainingen dat jaar door de 230 mph barrière gaat. Zoals we al zagen, in de race liep het mis voor Arie, maar Cheever komt nog als vierde aan de finish.

Arie mag ook in de tweede 500 mijler van dat jaar (Michigan 500) aantreden voor Team Ganassi, maar valt voortijdig uit. Toch blijkt achteraf dat hij indruk op het team heeft gemaaky. Eerste rijder Eddie Cheever krijgt voor 1993 geen contractverlenging meer aangeboden en Arie neemt de ride over voor 1993.

En zo wordt het 1993.

De Indy 500 van 1993


Geoff Brabham voor Lyn St. James, Indianapolis 1993Na de enorme snelheden gezien in 1992 (en de gevolgen voor de rijders bij een crash) besloot men op de Speedway dat het wat langzamer moest. Dat gebeurde op twee manieren. Allereerst waren er wat aerodynamische aanpassingen aan de auto's. Nog belangrijker waren de wijzigingen aan het circuit. Aan de binnenkant kwam een opwarmstrook, die van het eigenlijke circuit gescheiden werd met een grasstrook. De uiterste binnenrand van de baan werd voorzien van een strook met profiel. Die was uitermate onaangenaam om over te rijden en werd aangeduid met de naam 'rumble strip'.

Het gevolg was dat auto's nu niet langer meer onder de witte lijn die het eigenlijke circuit aangaf konden duiken. Daarmee werd de straal van de bochten kleiner en effectief gezien de bochten krapper en daardoor langzamer. Dat de 230+ snelheden van een jaar tevoren konden worden verbroken was uitgesloten.

Ook besloot de organisatie dat op Pole Day de 'Keizer van de kwalificaties' Rick Mears gehuldigd zou worden om zijn afscheid als coureur te vieren. (Rick was met zes poles alleenheerser in de recordboeken inzake de kwalificaties). Er zal het een en ander worden georganiseerd om Rick in het zonnetje te zetten en te eren voor zijn prestaties op het circuit. Rick mag dan wel als derde man ooit viervoudig winnaar op Indy zijn geworden, hij is wel de eerste van het `supertrio` die de helm aan de wilgen hangt. De andere twee fourtime winners staan wel op de inschrijflijst.

Al Unser Sr wordt als derde rijder opgenomen in het team van Kenny Bernstein, AJ Foyt heeft geen andere rijder ingeschreven in zijn traditionele #14: Robby Gordon rijdt met de #41. Maar de vraag blijft of AJ nou wel of niet gaat rijden.

Nigel Mansell voor Newman/Haas in 1993Naar bijna alles rondom Indy dat jaar valt in het niet bij 'MansellMania', De F1 Wereldkampioen die de overstap naar Indycars heeft gemaakt is de grote aandachttrekker van het jaar als het mei is geworden en de Speedway open gaat. En Nigel nog schittert door afwezigheid?

Wel weer terug na zijn verschrikkelijke klap van vorig jaar is Nelson Piquet, die opnieuw voor Team Menard uitkomt.

De eerste week van de trainingen breekt aan: Het gaat inderdaad best wel wat langzamer dan een jaar eerder. Alles boven de 225 mph is bijzonder. Op dinsdag de elfde is Arie de snelste met een snelheid van even over de 225. Woensdag de twaalfde komt 'Mansellmania' tot haar eerste uitbarsting als Nigel eindelijk arriveert en met zijn rookietest begint en die ook afmaakt. En dat in één enkele dag en zonder (!) mee te hebben gedaan in het normaal verplichte Rookie Orientation Program (ROP)!

Er werd op grond van zijn eerdere verrichtingen een uitzondering voor hem gemaakt. Onder die eerdere verrichtingen zat ook: een megacrash bij zijn eerste optreden op een Oval (Phoenix enkele weken eerder), waarbij hij dermate gewond raakte dat hij die race niet meer kon rijden. Zijn verwondingen waren mede oorzaak van zijn late begin op Indy.

Dit alles terwijl bijvoorbeeld een jaar later (in 1994) Michael Greenfield vanwege het missen van ROP niet aan de rookietest, laat staan aan de Indy 500 trainingen en/of race mocht meedoen. Dit was helemaal opvallend, aangezien hij in 1989 al op Indy de rookietest met goed gevolg had afgelegd, maar zich niet wist te kwalificeren. In 1990 en 1991 heeft hij ook enkele CART races had gereden, zij het geen ovals. Dankzij zijn pogingen in 1989 had Greenfield meer oval experie ervaring dan Nigel, maar mocht hij ROP niet missen!
USAC inconsistency en What’s in a name...

Nelson Piquet nam in 1992 deel aan de Indy 500Over uitbarstingen gesproken: Mansell en Piquet hebben in hun F1 tijd, vooral in de jaren dat ze teamgenoten waren, een slechte verstandhouding met elkaar opgebouwd. Er wordt beweerd dat Nelson een niet bepaald vriendelijk welkomstadvies had voor Nigel bij de eerste gelegenheid dat de mannen elkaar op de Speedway tegenkwamen. Er doen nogal andere, nog wildere geruchten de ronde over Nelson Piquet tijdens zijn verblijf in Indianapolis ...

Dan terug naar de activiteiten op de baan: niemand komt die twaalfde mei dag boven de 225 mph.

Het is ook de dag dat ik in Indianapolis arriveer om de rest van de maand op de Speedway mee te kunnen maken. "Let the fun begin."

Aankomst in Indianapolis


Mijn eerste dag is een beste. Donderdag de dertiende maakt Arie zijn interesse voor de pole duidelijk wanneer hij door de 226 MPH barrière gaat. Mansell draait in de Top 10 mee. Die donderdag heeft Team Foyt rijder Robby Gordon een licht contact met de muur, waardoor hij wat schade aan de ophangingen oploopt, maar verder met de schrik vrij komt. (onthou dit...)

AJ zelf dan, hij rijdt in de trainingen zijn rondjes, maar nog steeds is het niet duidelijk wat hij nu gaat doen. Hij is trouwens snel genoeg, nog altijd.

Fast Friday 14 mei is Raul Boesel de enige boven de 225 mph, Arie is slechts negende. De verrassing van de dag: Mansell is tweede snelste! Alles met elkaar belooft Pole Day een spektakel te kunnen worden met misschien wel verrassingen door namen waar we vooraf niet aan hadden gedacht. Boesel rijdt voor Dick Simon Racing, toch niet echt een naam waaraan je denkt als het gaat om topteams. En in de F1 was Boesel nou ook geen hoogvlieger. Maar hier, tezamen?

En ook: al deden de Penske rijders het niet slecht, het was toch wennen dat Rick Mears niet meestreed om de snelste tijden in de training. Toch benieuwd wat er voor Rick Mears gedaan gaat worden op Pole Day.

Nou: Verrassingen kregen we. Zeker weten!

Op Pole Day mag je je, mits je over de juiste toegangsbewijzen en pasjes beschikt, al voor het grote publiek toegang krijgt al op het circuit komen. Vooral handig als je ervan verzekerd wilt zijn dat je de plek hebt die je hebben wil. Ik hoor bij een groep mensen die hoog in Turn 1 willen zitten, wel op de voorste rij, en ze hebben de juiste pasjes. Dus ik ben die dag al belachelijk vroeg op grote hoogte te vinden.

De eerste trainingssessies beginnen ook al vroeg. Er gebeurt niet veel bijzonders. Slechts één ongelukje. Robby Gordon raakt de muur, niet hard, maar toch moet de auto gerepareerd worden.

De kwalificaties gaan om 11 uur beginnen, Mario Andretti is als tweede van alle gegadigden aan de beurt, Arie als elfde. En dan gebeurt het.

Onverwacht vroege activiteit op de baan


AJ Foyt heeft zich gekwalificeerd voor de Indy 500 van 1992Voorafgaande aan het open stellen van de baan voor kwalificaties moet er altijd een laatste track inspection plaats vinden door de Chief Stewart in de Pace Car. Maar ineens zien we een `Zwarte Lola` uit de pitlane vertrekken. En voor we onszelf kunnen afvragen wie dat is en wat dit heeft te betekenen schalt de stem van track announcer Tom Carnegie uit alle speakers met het nieuws dat zojuist AJ Foyt heeft besloten zijn carrière te beëindigen en nu ter afscheid zijn laatste ronde over het circuit zal maken.

Wij allen kijken elkaar in stomme verbijstering aan. Maar dan is het gejuich van de tribunes vervolgens oorverdovend.

Na zijn ronde te hebben gemaakt komt AJ terug in de pitlane en wordt uitgebreid geïnterviewd door Carnegie. AJ verklaart dat hij niet van plan was geweest om ermee op te houden, maar in het afgelopen half uur toch tot zijn besluit was gekomen nu hij zijn protégé (Gordon) weer de muur had zien raken. Hij besefte zich dat hij zich moest richten op het begeleiden van Robby en dat dit niet meer ging als hij zelf ook nog bleef rijden. Vervolgens was hij naar Tony George gelopen met de vraag een afscheidsronde te mogen maken om het publiek vaarwel te zeggen en te bedanken.

Het is in de pitlane een pandemonium, iedereen totaal verrast en verbaasd en men komt superlatieven te kort om AJ te bewieroken. Hij krijgt alle tijd om zijn woordjes te doen. Als je praat over een menigte totaal te overrompelen, de aandacht op je weten te krijgen en iedereen het over jou te laten hebben, AJ heeft het (weer eens) voor elkaar.

Uiteindelijk wordt om 11 uur exact de baan geopend voor kwalificaties en de tweede man op de baan: Mario, zet een 223 mph neer: Goed, maar het kan mogelijk beter.

Iets minder dan een half uurtje later komt Arie en de spanning stijgt. Maar na het bekend worden van zijn snelheid na de eerste ronden slaat die spanning om in ontzetting. Netaan over de 215! Veel en veel te langzaam! De poging wordt dan ook afgebroken en later op de dag moet Arie het opnieuw proberen, dat wordt dan waarschijnlijk wel na vijf uur als de baan in theorie op zijn snelst is.

En zo zet de dag zich voort, rijders die hun tijd accepteren, enkelen die om wat voor reden dan ook moeten afbreken. Raul Boesel benadert de tijd van Mario, maar redt het net niet. Het wordt gaandeweg duidelijk: zoals wel vaker is gebeurd, rijders wachten met kwalificeren tot na 5 uur. Lange tijd gebeurt er nauwelijks wat op de baan, behalve wat rijders die trainen.

Vlak na vijven dus weer actie: Arie meldt zich aan voor zijn tweede kwalificatiepoging. En nu gaat het wel hard, de snelste ronde zelfs over de 224 mph! Het wordt close! Arie blijft goed gaan en volbrengt zijn vier rondes. En dan verkondigt omroeper Tom Carnegie op de van hem zo bekende wijze, langzaam pratende, de woorden uitrekkend over de tijd: "And as of now, Arie Luyendyk is on the pole!?

Daarmee wordt een Amerikaanse Indyheld van de pole gestoten, maar dat lijkt het publiek niet te deren, een groot gejuich stijgt op vanaf de tribunes.

Zo treedt Arie toe aan een uitermate selectief clubje: de club van rijders die alle drie de hoofdprijzen die Indy heeft te bieden ten minste één keer heeft gewonnen. Te weten: Rookie of the year, pole position en de overwinning in de race. Alleen Parnelli Jones, Jim Clark, Mario Andretti en Rick Mears hebben dat ooit eerder voor elkaar gekregen. Met de aantekening dat Rick zijn Rookietitel wel moest delen met Larry Rice.

Er volgen nog enkele kwalificatiepogingen, enkele rijders zetten een tijd, anderen haken toch weer af. Wanneer het zes uur is geworden is Arie’s pole safe. Daar kan hij niet meer van worden verdrongen. Alleen als hij in de komende dagen de auto te zwaar beschadigd om nog te kunnen starten mag hij nog in de reservewagegen rijden, maar moet dan als 33e en laatste vertrekken. Op basis van reputaties is Boesels derde startplaats een grote verrassing, op basis van de resultaten in de trainingen van de afgelopen dagen echter zeker niet. Eigenlijk zoiets als wat Arie in 1990 meemaakte. Mario was er ook goed bij, dus zijn plek op de eerste startrij is evenmin een grote verrassing.

Heeft Team Penske zijn SuperQualifier Rick Mears gemist? Het lijkt er wel op: Paul Tracy en Emersson Fittipaldi staan als zevende en negende pas op de derde startrij, zelfs Stefan Johansson met een klanten-Penske-Chevy is de fabriekswagens te snel af en staat zesde!

En toen was er nog grootheid Rick Mears


Rick  Mears, IndianapolisHij werd node gemist in het duel om de pole. En zelfs in het 'duel' om een afscheidsronde over het circuit met toejuichingen door het publiek werd Rick nog uitgeremd door de als een duvel-uit-een-doosje stoppende AJ Foyt en alle heisa, commotie en emoties die AJ opriep bij vrijwel alles en iedereen.

Hoe Rick uiteindelijk nog in het zonnetje werd gezet voor het in grote getale aanwezige publiek?

Om u, lezer, de waarheid te vertellen: ik kon het me niet meer herinneren. Het heeft op mij geen blijvende herinneringen meer nagelaten tussen alle gebeurtenissen rondom het afscheid van AJ en de pole voor Arie.

Ik heb het moeten opzoeken in het 1993 Indy 500 yearbook en het Day-by-Day report. Het Yearbook vermeld het heel mooi. Het vermeldt dat Rick een ereronde zou maken over het circuit, waarbij ook meteen de 'final track inspection' voorafgaande aan de kwalificaties zou worden uitgevoerd. Maar dat tegen de tijd dat dit allemaal plaatsvond was Rick een bijkans vergeten man.

En dat is inderdaad zoals het mij nog allemaal bijstaat: Alles wat er nog is gedaan ter ere van het afscheid van Rick Mears, het viel allemaal weg en leek van geen enkel belang meer na de stunt van AJ, letterlijk minuten voordat Rick in het zonnetje zou worden gezet.

Voor mij, als Nederlander en fan van Arie, was het een ander onvergetelijk hoogtepunt om mee te maken en getuige van te zijn. Maar voor menigeen die er bij was die Pole Day van 1993, draaide het die dag niet meer om wie de pole won; een andere coureur was het gesprek van de dag.

Ik gaf dus nogal wat aandacht aan de verdere gebeurtenissen op de Speedway die dag. Voor velen was dit de dag waarin ze voor de allerlaatste keer ooit 'HUN' AJ Foyt nog eenmaal in serieuze actie zagen, in voorbereiding op een mogelijke kwalificatierun. En nu is hun held er voortaan niet meer bij. Voor vele, vele bezoekers aan de '500' zal het nooit meer hetzelfde zijn, geen AJ meer om voor te juichen.

Een ervaring die voor velen de dag onvergetelijk zal maken, ze waren erbij toen AJ afscheid nam als Indy Car coureur. (AJ was in 1994 wel in het deelnemersveld voor de NASCAR Brickyard 400). Een gebeurtenis die voor velen meer schokkend was en meer memorabel dan het feit dat er iemand was die voor het eerst in zijn carrière op Indianapolis de pole had veroverd.

15 mei 1993 was voorbestemd om de dag te zijn dat de eerste, van de drie viervoudig winnaars die afscheid had genomen, gehuldigd zou worden, en er een pole te winnen viel.

Het werd echter, niet voor het eerst, een dag waarop AJ Foyt.de headlines van de krantenkoppen stal. Maar ook niet voor het eerst dat de polesitter niet de meest besproken man van de dag was en het feit dat hij de pole won het grootste nieuws van de dag was. Zoals bijvoorbeeld elf jaar eerder in 1982, toen Rick Mears de pole won, maar er meer werd gesproken over de horrorcrash die Gordon Smiley het leven kostte op diezelfde dag.

Curieus genoeg, op de dag dat Rick Mears op Pole Day in het zonnetje gezet zou worden overkwam de uiteindelijke winnaar van de pole die dag hetzelfde als in 1982 met Mears was gebeurd: Hij won de grootste prijs die er die dag te winnen viel, maar was desondanks niet het grootste nieuws van de dag.

En daarmee kon ik dit stuk afsluiten, het hoofdonderwerp zoals in de titel aangekondigd is heb ik hiermee besproken en verklaard.

Maar, al heeft het niet meer met het hoofdonderwerp te maken, er is nog wel een addendum aan dit stuk toe te voegen.

Toeval? Of zat er meer achter de timing van Foyt? CART VS USAC


En dan, de hele gang van zaken van die dag nog eens nader overdacht?

Zeker in latere jaren, hoe meer en hoe vaker ik er over nadenk en er op terug kijk, des te meer bekruipt mij toch het gevoel dat AJ’s afscheid op die vijftiende mei van 1993 als Indy Car coureur niet zo’n spontane opwelling was als het leek en overkwam.

AJ Foyt op weg naar de zege in de Indy 500 in 1977AJ had een bijkans goddelijke status op Indianapolis. In de jaren 60 had hij weinig op met de Europese coureurs en constructeurs die een kans waagden op Indy ( “Damn’ furreners”). In 1979, ten tijde van het ontstaan van CART bleef Foyt uiteindelijk toch USAC en Indy trouw tot het moment dat USAC geen Indy Car seizoen meer kon organiseren en alleen nog maar de Indy 500 overhad. Pas toen ging Foyt over naar CART.

AJ was een held nog uit de jaren '50, een totaal ander type rijder en teambaas dan het team van Roger Penske en zijn rijders en andere, vergelijkbare topteams in CART. En Foyt was zo eigenzinnig, maar ook zo koppig als een muilezel als het moest of wanneer hij het in zijn kop kreeg.

Mooiste voorbeeld daarvan: In de IRL race van Texas 1997 werd zijn rijder Billy Boat als eerste afgevlagd, maar kwam Arie verhaal halen in Victory Lane dat hij de werkelijke winnaar was. Foyt sloeg Arie (op live TV!!!) vervolgens in elkaar. De volgende dag echter bleek dat na het nalopen van alle timing en scoring resultaten Arie weldegelijk gelijk had gehad en de werkelijke winnaar was. De bokaal voor de zege heeft Foyt echter nooit afgestaan, Arie heeft uiteindelijk een replica ontvangen?.

AJ’s fanbase in Indy is echter ongekend groot. En ook bij USAC en de IMS was AJ uitermate populair. Voorbeelden daarvan nodig?

In 1970 nam AJ de inventaris van de Ford V8 Quadcam Turbo over van Ford en ontwikkelde de motoren zelf door. Maar de beschikbaarheid van de motor voor andere teams nam langzaam maar zeker af. Zij konden echter nog over naar de Offenhauser viercilinders. Vanaf 1972 waren de Offies beter in staat hogere turbodrukwaardes te verdragen, en dus meer power te produceren. Foyt werd minder competitief. Na de ramprace van 1973 en de oliecrisis van eind dat jaar besloot USAC tot een vermindering van motorvermogen, door de maximaal toegestane hoeveelheid brandstof te verminderen en de maximale turbodruk te verlagen. Het gekozen maximale niveau?

Precies de druk die de Foyt-Ford V8 kon verdragen! Voor de ‘Offies’ was die druk een peulenschilletje, maar als vierpitter leverde hij dan zo'n 50 pk minder dan de Foyt-Ford V8! En tot vreugde van de vele fans en USAC was 'hun' AJ ineens weer succesvol als in de dagen van weleer! Terwijl vrijwel geen concurrent diezelfde Foyt-Ford V8 meer in handen kon krijgen om hem met gelijke wapens tegenpartij te geven. Gelukkig waren de McLaren en Eagles uit die jaren geregeld in staat het tegen AJ's Coyotes op te nemen om een complete dominantie door Foyt te voorkomen. Van 1974 t/m 1976 won hij toch veel en vaker, stukken makkelijker dankzij die voor hem wel heel gunstig uitgevallen turbodruk limiet?

A. J. Foyt in gesprek met Rick Mears (2010), IndianapolisIk noemde al hoe AJ begin 1979 in de USAC vs CART splitsing aanvankelijk de zijde van CART koos, maar toen het er op aankwam toch weer terug ging naar USAC. Gedurende 1979 maakte Porsche de plannen voor hun eerste Indianapolis project bekend, nog op basis van de fameuze Porsche Flat6 boxer. Maar AJ zag het helemaal niet zitten dat de Duitsers met een fabrieksproject zich met de traditionele Amerikaanse USAC teams op Indy proberen te meten.

Porsche maakte het zich moeilijk en zichzelf kwetsbaar door niet met een viercilinder of een V8 te gaan rijden, maar met een zescilinder. Die vierpitters mochten een hogere turbodruk gebruiken dan de V8 en Porsche ging uit van een gemiddelde van die twee waardes. USAC stuurde toen een delegatie naar Duitsland om de Porsche motor te inspecteren. Tot verbijstering van Porsche was één van de inspecteurs die USAC stuurde niemand minder dan Howard Gilbert! De man die voor Foyt het Foyt-Ford motorprogramma had geleid en voor AJ’s team de motoren onderhield! Over wat er na dat bezoek ging gebeuren, je kon er op wachten...

Volgens Gilbert had de Porsche motor nog meer dan genoeg onbenut potentieel dat de komende maanden vrijgemaakt kon worden en USAC besloot dus dat alle motoren met meer dan 4 cilinders dezelfde lagere turbodruk moesten gebruiken!

Porsche deed nog wel enige tests, maar omdat men ook wel inzag dat ook op Indy het tijdperk van de groundeffects cars zou aanbreken, waarvoor de wijde boxermotor totaal ongeschikt was, kon Porsche niet anders besluiten dan het hele Indyproject opgeven. Zeer tot tevredenheid van AJ en eenieder wiens belangen hij zei te verdedigen.

En als een team wel een voordeel had verkregen dat binnen de regels was, maar niet naar de zin van AJ?

In 1967 hadden de gebroeders Granatelli een auto met turbinemotor en 4WD ontwikkeld, gereden door AJ's groootste concurrent Parnelli Jones. De hele maand mei lang schold AJ over "that damn' airplane without wings". In de race viel Parnelli, in gewonnen positie na een dominante race met nog vier rondes te gaan uit. AJ kreeg de leiding en de zege in de schoot geworpen maar vond hij het toch nodig om tijdens de huldigingen in Victory Lane uit te roepen: "Like I said, cheaters aren't winners."

Tony George met zijn goede vriend AJ FoytHet gaat veel te ver om te zeggen dat AJ USAC aanstuurde en/of bestuurde. Maar AJ’s populariteit was zo nu en dan zeker een factor bij de besluitvorming van USAC, al dan niet aangestuurd door het bestuur van de Indianapolis Motor Speedway waar AJ ook perfecte relaties mee onderhield. Getuige het feit dat toen hij zijn langverwachte vierde zege na de race een ereronde over het circuit mocht maken in de pace car. Maar voor die ronde nodigde hij de toenmalige circuit eigenaar Tony Hulman (met wie hij goed bevriend was) uit om mee te rijden.

Het was de enige keer dat Hulman dit ooit zou doen.
Een jaar later was Tony Hulman overleden…

Pole Day 1993 was dus de dag van het afscheid van AJ Foyt als Indy Car coureur.
Gezien de hele gang van zaken, en de gevolgen ervan, heb ik nooit de gedachte van me af kunnen schudden dat het AJ niet zo slecht uitkwam om het feestje van Rick Mears en diens teambaas Roger Penske een beetje te verzieken ten gunste van zichzelf, door zijn afscheid te laten verlopen zoals het is gegaan.

Was het zo gepland door AJ, dat zullen we nooit weten. Maar mij zou het niet verbazen als het ooit uit zou komen dat dit inderdaad het geval is geweest.

5 ...4...3...2...1... De Penske-count-down



Rick Mears heeft de "Thunderbirds are Go!" countdown streak waar hij in zat dus nooit afgemaakt. Maar uiteindelijk is de streak wel voltooid door anderen met wie Rick in die streak zat, te weten: Roger Penske en Team Penske!

Al Unser Jr wint de Indy 500 van 1994De streak van overwinningen in '79, '84, '88, '91, af te ronden met zeges in '93 en '94 werd, zoals we inmiddels weten door Team Penske voltooid en afgerond met zeges voor Fittipaldi in '93 en Unser Jr. in 1994.

Uiteindelijk bleek de streak voor Roger Penske wel pijnlijk af te lopen. Na de waarschijnlijk materiaal technisch gezien meest indrukwekkende zege van Penske ooit op Indy (1994) volgde een jaar later het debacle van beide auto's niet voor de race gekwalificeerd en zelfs beide rijders niet in de race met gehuurde reservewagens!

De 0 waarmee de countdown streak werd afgerond was een wel heel pijnlijke voor Roger: in de allerlaatste Indy van vóór 'The Split' (In vele opzichten de laatste van een era op Indy) was Roger er met zijn team niet meer bij.

FotografieIMS
Deel op Social Media
reacties Nog géén reacties

Volgende Race
Music City Grand Prix logo
Big Machine Music City Grand Prix
15 September, 21:30 CET
Nashville Superspeedway
Nashville Superspeedway
Zaterdag - 14 September
17:00 Vrije training 1
20:15 Kwalificatie
Zondag - 15 September
00:00 Warm-up
21:30 Race
Poll
Welke rookie heeft tot op heden de meeste indruk gemaakt?
40% 40% Linus Lundqvist
20% 20% Kyffin Simpson
7% 7% Christian Rasmussen
30% 30% Théo Pourchaire
0% 0% Nolan Siegel
0% 0% Tom Blomqvist
3% 3% Luca Ghiotto
Races
Verenigde Staten
10-03
Verenigde Staten
Barber Motorsports Park
28-04
Verenigde Staten
Indianapolis Road Course
11-05
Verenigde Staten
09-06
Verenigde Staten
07-07
Verenigde Staten
Iowa Speedway
14-07
Verenigde Staten
Iowa Speedway
14-07
Canada
21-07
Verenigde Staten
25-08
Verenigde Staten
Nashville Superspeedway
15-09