Volgende Race: Streets of St. Petersburg, 02 Maart
Robert Doornbos met de Rookie of the Year Award

Veekay Rookie of the Year: Wie gingen hem voor? - deel 2

Geplaatst
Gewijzigd 13-12-2020, 17:12
Geschreven door
Rinus Veekay won dit jaar de prestigieuze Rookie of the Year titel. Dit is zeker een goede start voor zijn prille IndyCar carrière, maar geeft geen garanties voor de toekomst. Wat bereikten zijn voorgangers als Rookie of the Year en wat doen ze nu? In de maand december kijken we terug naar alle Rookies of the Year sinds de start van dit millennium. In het tweede deel kijken we naar beste rookies in de Champ Car World Series zijde van de splitsing die tot begin 2008 duurde.

2000 - Kenny Bräck


Net als eerder Ryan Hunter-Reay, was Kenny Bräck eigenlijk ook geen echte rookie op het moment dat hij de Rookie of the Year titel won. De Zweed volgde echter de omgekeerde volgorde in vergelijking met Hunter-Reay: in 1996 maakte hij zijn Indy Racing League debuut en won een jaar later direct het kampioenschap. In 1999 voegde hij daar nog een Indianapolis 500 overwinning aan toe, voordat hij in 2000 de overstap naar CART (Champ Car) maakte.

Kenny Brack voor Target Chip Ganassi in Long Beach in 2002Rijdende voor Team Rahal kende Bräck een sterk rookie-seizoen, waarin hij vier maal op het podium finishte en zelfs als vierde in het kampioenschap eindigde. Hiermee pakte hij met overmacht de Rookie of the Year titel (met Rookies Oriol Servia en Alex Tagliani die als vijftiende en zestiende in het kampioenschap eindigden). In zijn debuutseizoen bleven de overwinningen uit, maar in 2001 was het na vier races wel raak: hij won op de Twin Ring Motegi zijn eerste overwinning. Dat jaar zouden er nog drie volgen, met een mooie tweede plaats in het kampioenschap als resultaat.

Bräcks sterke resultaten vielen op bij Chip Ganassi, welke hem voor 2002 contracteerde. De Zweed kon hier echter niet de hoge verwachtingen waarmaken. Pas in de allerlaatste race van het seizoen, in Mexico City, zou hij zijn eerste overwinning voor Ganassi pakken. Dit zou ook meteen zijn laatste zijn, want Ganassi had tijdens het seizoen met Scott Dixon een nieuw talent binnengehaald. In 2003 keerde Bräck terug naar Team Rahal, maar nu in de Indy Racing League. Hier zou een moeizaam seizoen volgen, met een tweede plaats in Motegi als beste resultaat.

Kenny Brack op de Nazareth SpeedwayHet moeilijke seizoen zou nog slechter eindigen toen hij tijdens de seizoensfinale op de Texas Motor Speedway de hekken in werd gelanceerd, wat hem bijna zijn leven kostte. Het zou 1,5 jaar duren voordat hij volledig hersteld zou zijn. In 2005 reed hij nog één keer de Indianapolis 500, waarna hij met pensioen ging. Later zou Bräck nog wel enkele rally’s rijden en kwam hij bij McLaren in dienst als testcoureur van hun straatauto’s.

Statistieken van Kenny Brack
Klassering in rookie-seizoen: 2e
Aantal seizoenen actief: 8
Gereden races: 106
Aantal overwinningen: 9

2001 – Scott Dixon


Scott Dixon op Laguna SecaAls regerend Indy Lights kampioen maakte Scott Dixon in 2001 de overstap naar CART (Champ Car), waar hij zou rijden voor het team waarmee hij ook in de Indy Lights had gereden: PacWest Racing. Ondanks dat het een team was dat eind jaren ’90 achterin het middenveld reed, wist Dixon op de Nazareth Raceway al in zijn derde race het team naar een overwinning te leiden. De jonge Nieuw-Zeelander zou een vaste waarde in de top tien worden, met naast de Rookie of the Year titel ook een achtste plaats in het algemene klassement.

In 2002 bleef Dixon bij PacWest, omgedoopt naar PWR Championship Racing, maar al snel werd duidelijk dat dit team krap bij kas zat. Na drie races moest het zijn deuren sluiten, waarna Chip Ganassi niet lang wachtte om de talentvolle rijder vast te leggen en om voor hem een derde wagen – naast Bruno Junqueira en Kenny Brack – in te zetten. Dit zou het begin zijn van een lange, nu nog steeds lopende, en zeer succesvolle samenwerking.

Scott Dixon, St. PetersburgIn 2003 maakte Dixon met Ganassi de overstap naar de Indy Racing League, waar hij direct zijn eerste kampioenschap won. Sindsdien zouden er nog zes kampioenschappen volgen en daarnaast ook nog één Indianapolis 500 overwinning (2008). Sinds 2007 eindigde de Ganassi Racing coureur zelfs maar twee maal buiten de top drie in het kampioenschap (zesde in 2016 en vierde in 2019). Volgend jaar begint de inmiddels 40-jarige Dixon aan zijn 21ste seizoen in Indy Car en zijn twintigste bij Chip Ganassi Racing.

Statistieken van Scott Dixon
Klassering in rookie-seizoen: 8ste
Aantal seizoenen actief: 20
Gereden races: 289
Aantal overwinningen: 49
Aantal kampioenschappen: 6

2002 – Mario Dominguez


Mario DominguezZoals de meeste rookies heeft ook Mario Dominguez het vak geleerd in de Indy Lights, waar hij van 1999 tot 2001 reed. In 2001 finishte hij in de wagen waar een jaar eerder Scott Dixon mee het kampioenschap won als vierde in het kampioenschap. Mede dankzij een ruim Mexicaans sponsorbudget maakte hij in 2002 de overstap naar CART.

Dominguez reed zijn rookie-seizoen voor Herdez Competition, dat in de jaren ’90 bekend stond als Bettenhausen Motorsports en later als HVM Racing en Minardi Team USA door het leven zou gaan. Als enige fulltime rookie was het voor Dominguez niet moeilijk om de Rookie of the Year titel te winnen. De Mexicaan reed meestal in het achterveld, maar scoorde in de verregende straten van Surfers Paradise wel zijn eerste overwinning. Dit was echter het gevolg van verplichte pits-windows, waardoor hij achter de pacecar toevallig vooraan reed op het moment dat de wedstrijdleiding er voor koos om de race voortijdig af te vlaggen.

Tijdens zijn tweede seizoen kwam Dominguez beter uit de verf en behaalde op eigen kracht diverse podiumplaatsen. De Mexicaan zou zelfs zijn tweede overwinning behalen door tijdens een incidentrijke race in de straten van Miami uit de problemen te blijven. In 2005 maakte Dominguez, op dat moment de meest prominente Mexicaan in Champ Car, de overstap naar het grotere Forsythe Racing. Waar teamgenoot Paul Tracy de strijd om het kampioenschap aan kon binden, kwam Dominguez echter niet verder dan één podiumfinish (tweede in Denver).

Mario Dominguez, Long BeachVanaf 2006 was het gedaan met de stabiliteit in Dominguez’ carrière en moest hij diverse keren van team switchen of invallen bij teams. In 2006 en 2007 zou hij bij maar liefst zes verschillende teams races rijden. Met de ‘hereniging’ van Champ Car met de Indy Racing League, maakte Dominguez in 2008 de overstap met Pacific Coast Motorsports, dat een gedeeltelijke kalender reed. Het materiaal was echter niet competitief en aan het eind van het seizoen moest het team dan ook zijn deuren sluiten. Hiermee kwam er niet alleen een einde aan het bestaan van het team, maar ook aan de Indy Car carrière van Dominguez.

Na zijn Amerikaanse carrière reed Dominguez nog enkele sports car races en lokale Mexicaanse races, maar werd niet meer in groter raceklassen gezien.

Statistieken van Mario Dominguez
Klassering in rookie-seizoen: 18e
Aantal seizoenen actief: 7
Gereden races: 93
Aantal overwinningen: 2

2003 – Sebastien Bourdais


Sebastien Bourdais in actie op SebringNa het winnen van het Franse Formule 3- en het Formule 3000 kampioenschap, maakte Sebastien Bourdais in 2003 de overstap naar de CART Series. Hier slaagde hij er in om zich direct tijdens zijn debuutrace op pole position te kwalificeren. De Fransman leidde tijdens zijn race geruime tijd, totdat hij in aanraking kwam met de betonnen muur. Het zou vervolgens niet lang duren voordat hij zijn eerste overwinning zou scoren: in zijn vierde race won hij op Brands Hatch. Later dat jaar zou hij nog twee races winnen en als vierde in het kampioenschap eindigen.

Bourdais’ rookie seizoen zou een opmaat blijken te zijn voor vier jaar waarin hij het veld compleet domineerde. Van 2004 tot 2007 won Bourdais ongeveer de helft van de races en werd vier maal op rij kampioen. Met deze successen begon het toch weer te kriebelen om terug te keren naar Europa, waarna hij de overstap naar de Formule 1 maakte. Rijdende voor Toro Rosso bleek dat Formule 1-wagens zij rijstijl echter niet goed lagen, waarna hij halverwege 2009 aan de kant werd geschoven.

Na zijn vroegtijdig tot een einde gekomen Formule 1-carriere, reed Bourdais vervolgens twee jaar in de Superleague Formula, terwijl hij dit combineerde met een grote diversiteit aan sports car klasses. In 2011 keerde hij toch weer terug naar de – nu ‘herenigde’ – IndyCar Series, waar hij bij het kleine Dale Coyne Racing de races op de permanente- en stratencircuits reed. Uiteindelijk zou hij ook weer de ovalraces gaan rijden, maar ondanks zijn overduidelijke talent heeft geen enkel topteam interesse in Bourdais’ vaardigheden getoond. Dit kon niet voorkomen dat hij overwinningen behaalde, in totaal zes stuks in de periode van 2014 tot 2018, rijdend voor de kleinere teams KV Racing en Dale Coyne Racing.

Sébastien Bourdais, IndianapolisDoor een gebrek aan budget, werd Bourdais’ Dale Coyne Racing contract voor 2020 vorig jaar november verbroken, waarna hij geen mogelijkheden meer zag in de IndyCar Series en voor een vol seizoen in de WeatherTech Sports Car Championship koos. Toch kwamen er nieuwe kansen in IndyCar en uiteindelijk zou hij de laatste drie races van het jaar voor AJ Foyt Racing rijden, wat beloond werd met een fulltime contract voor 2021.

Naast een succesvolle Indy Car carrière, heeft Bourdais ook veel successen gevierd in sportscars. Als fabriekscoureur van Peugeot finishte de in Le Mans geboren coureur drie maal als tweede in het algemene klassement van de 24 uur van Le Mans en in 2016 won hij in deze race met Chip Ganassi Racing de GTE-Pro klasse. Daarnaast heeft hij overwinningen behaald in de andere klassieke sportscar races: de 24 uur van Daytona, de 12 uur van Sebring en Petit Le Mans.

Statistieken van Sebastien Bourdais
Klassering in rookie-seizoen: 4e
Aantal seizoenen actief: 15
Gereden races: 195
Aantal overwinningen: 37
Aantal kampioenschappen: 4

2004 – A.J. Allmendinger


AJ Allmendinger tijdens de Mexico City race in 2004AJ Allmendinger werd in zijn jonge jaren gezien als één van de grootste Amerikaanse talenten. In 2002 won hij met overmacht het Barber Dodge Pro Series kampioenschap (met zeges in zes van de tien races) en een jaar later pakte hij met zeven zeges in twaalf races ook het Toyota Atlantic kampioenschap. Dit opende voor hem de deur naar Champ Car, een stap die hij samen met zijn Atlantic team RuSport zou maken.

Al vroeg in zijn rookie-seizoen pakte Allmendinger diverse vijfde en zesde plaatsen, waarna in zijn zevende race het eerste podium volgde: derde in Vancouver. Met negen top zes klasseringen in dertien races won Allmendinger met overmacht het Rookie of the Year kampioenschap en eindigde als zesde in het kampioenschap. Een jaar later finishte Allmendinger maar liefst vier races als tweede, maar moet nog wachten op zijn allereerste overwinning.

AJ Allmendinger leidt voor Sebastien BourdaisAllmendinger zou in 2006 voor zijn eerste overwinning strijden, maar werd na vier races bij RuSport aan de kant gezet voor voormalig kampioen Cristiano da Matta. Forsythe Racing twijfelde vervolgens niet lang om de Amerikaan in te lijven. Allmendinger in combinatie met engineer Michael Cannon zou een gouden combinatie blijken te zijn: het duo zou de eerste drie volgende races winnen. Er zouden dat jaar nog twee overwinningen volgen, waardoor Allmendinger zich zelfs in de strijd om het kampioenschap wist te mengen.

Het succes van Allmendinger zou ver buiten Champ Car reiken, wat hem een financieel zeer aantrekkelijk aanbod van Toyota opleverde om de overstap te maken naar de NASCAR Cup Series. Tot grote frustratie van teambaas Gerald Forsythe koos Allmendinger voor het grote geld. Toen hij in de voorlaatste race crashte en zich zo uitschakelde in het kampioenschap werd Allmendinger per direct ontslagen.

Allmendinger zou een vast naam in de NASCAR Cup Series worden, waar hij tot op heden al 371 races reed. Als echte road course specialist had hij echter weinig te zoeken op de vele ovals en zou weinig successen kennen. Zijn enige NASCAR Cup zege zou hij scoren – hoe kon het ook anders – op de road course van Watkins Glen.

A.J. Allmendinger, FontanaIn 2013 kreeg Allmendinger een nieuwe kans in IndyCar, nadat hij in 2012 in NASCAR geschorst was vanwege drugsgebruik. Niemand minder dan Roger Penske gaf hem een parttime stoeltje bij Team Penske, maar Allmendinger was het racen in formule-wagens verleerd en stelde erg teleur.

Naast in NASCAR is Allmendinger ook een vaste naam geworden in de 24 uur van Daytona, welke hij samen met voormalig RuSport teamgenoot en goede vriend Justin Wilson in 2012 wist te winnen. Na de dood van Wilson in 2015 gaf Allmendinger te kennen nooit meer in een IndyCar te willen racen.

Statistieken van AJ Allmendinger
Klassering in rookie-seizoen: 6e
Aantal seizoenen actief: 4
Gereden races: 46
Aantal overwinningen: 5

2005 – Timo Glock


Glock op Long BeachNa wat successen in de Formule 3 en vier races voor het Jordan Formule 1-team, maakte Timo Glock in 2005 de overstap naar de Champ Car World Series. Bij Rocketsports reed hij een solide seizoen, waarin hij zich weinig vooraan liet zien, maar ook weinig fouten maakte en zo op twee na alle races in de top tien finishte.

Het hoogtepunt van het seizoen volgde in Montreal, waar hij met Oriol Servia de strijd aan kon binden om de overwinning. In de slotronden zou hij de Spanjaard twee maal passeren, maar deed dit wel door de chicane af te snijden en moest de leiding teruggeven. Uiteindelijk kwam hij net tekort en finishte als tweede. Een achtste plaats in het algemeen klassement toonde aan dat er nog meer van de Duitser kon worden verwacht, maar na dat ene seizoen liet Glock het Amerikaanse avontuur weer achter zich.

Timo GlockNa zijn Champ Car seizoen keerde Glock terug naar Europa voor twee seizoenen in de GP2 Series, met een kampioenschap in het tweede seizoen als resultaat. Dit bleek het opstapje te zijn voor het vervolg van zijn Formule 1-carrière, waar hij door Toyota werd gecontracteerd. Na twee seizoenen – met drie podiums als resultaat, maakte hij de overstap naar het nieuwe Virgin Racing. Drie jaar lang reed Glock in het achterveld, voordat hij afscheid moest nemen van de Formule 1.

In 2013 maakte hij de overstap naar de DTM als BMW-coureur, waar hij tot 2020 zou rijden. In die jaren zou hij drie overwinningen behalen, met een vijfde plaats (2018 en 2020) als beste klassering in het algemene klassement.

Statistieken van Timo Glock
Klassering in rookie-seizoen: 8ste
Aantal seizoenen actief: 1
Gereden races: 13
Beste resultaat: 2e

2006 – Will Power


Will PowerWill Power reed in 2005 vooraan in de Formula Renault 3.5 Series, toen hij in contact kwam met Walker Racing, dat dankzij sponsoring van Aussie Vineyards om was gedoopt tot ‘Team Australia’. De sponsor wilde een Australische coureur, maar de Australiër die ze hadden – Marcus Marshall – kon weinig potten breken. Zo mocht Power tijdens zijn thuisrace in Surfers Paradise zijn Champ Car debuut maken, waar hij zich meteen al voor Marshall kwalificeerde en een sterke race reed tot een crash in de 29ste ronde.

Deze goede prestaties zouden hem een contract bij het team voor 2006 opleveren, waar hij een duidelijk groei liet zien en van de laatste vijf races van het seizoen er drie in de top vijf finishte, waaronder een mooie derde plaats tijdens de seizoensfinale in Mexico City. Dit zou hem uiteindelijk de zesde plaats in het kampioenschap opleveren. Een jaar later zou Power direct de allereerste races van het seizoen – in de straten van Las Vegas – op zijn naam schrijven. Dat jaar zou hij nog vier races op het podium finishen, waaronder een overwinning in Toronto.

Will Power, Surfers ParadiseNa de ‘hereniging’ tussen Champ Car en de Indy Racing League bleef Power trouw aan het sponsorprogramma van Aussie Vineyards, dat wel switchte naar KV Racing. Tijdens de afscheidsrace van de wagens die in Champ Car werden gebruikt, in Long Beach, kwam Power als eerste over de eindstreep. KV Racing kon echter nog niet de strijd aanbinden met de top IRL-teams, welke al jaren met de door Dallara gebouwde wagen reden, waardoor Power nauwelijks meer vooraan zou worden gezien.

Doordat de IndyCar organisatie Surfers Paradise voor 2008 geen plaatsje op de kalender wilde geven, stopte na dit jaar de Aussie Vineyards sponsoring. Power moest zo afscheid nemen van zijn team en kreeg ook voor 2009 geen contract bij een ander team. Zijn geluk veranderde toen Helio Castroneves verdacht werd van belastingontduiking en de seizoensopener in St. Petersburg moest missen. Power werd aangetrokken als vervanger, waarna hij zich van zijn beste kant liet zien en als zesde finishte.

In Long Beach reed Power ook op vrijdag als vervanger van Castroneves, maar toen deze vrij werd gesproken vloog Castroneves direct naar Long Beach en zat op zaterdag in de wagen. Penske was hierop voorbereid en kwam direct met een derde wagen voor Power, die zich prompt op pole position kwalificeerde en de race als tweede finishte.

Will Power wint op de Milwaukee MilePower zou in 2009 een deel van het seizoen rijden. In Edmonton zou hij zijn eerste overwinning voor Penske scoren, maar het seizoen kwam tot een vroegtijdig einde toen hij in de trainingen op de Sonoma Raceway zwaar crashte en zijn rug brak. Een jaar later zette Penske een fulltime derde wagen in voor Power, welke de strijd aan kon binden om het kampioenschap, maar telkens net tekort kwam en drie jaar op rij als tweede finishte.

In 2014 zat het Power eindelijk wel mee en won hij het kampioenschap, tot op heden zijn enige. Hier zou hij in 2018 nog een belangrijke mijlpaal aan toevoegen door de Indianapolis 500 te winnen. Power heeft over de jaren heen een reputatie opgebouwd als waar kwalificatiemonster, doordat hij maar liefst 58 pole positions heeft gepakt.

Statistieken van Will Power
Klassering in rookie-seizoen: 6e
Aantal seizoenen actief: 16
Gereden races: 223
Aantal overwinningen: 39
Aantal kampioenschappen: 1

2007 – Robert Doornbos


Robert Doornbos tijdens de test op Laguna SecaAls de nummer drie in het Formule 3000 kampioenschap van 2004, reed Robert Doornbos in 2005 en 2006 in totaal elf races in de Formule 1 voordat hij in 2007 de oversteek naar Amerika maakte. Hier vond de Nederlander onderdak bij HVM Racing, dat voor 2007 dankzij de betrokkenheid van Paul Stoddard om was gedoopt naar Minardi Team USA. Hier ging Doornbos samenwerken met de engineer die een jaar eerder AJ Allmendinger aan grote successen had geholpen: Michael Cannon.

Direct tijdens zijn debuutrace maakte Doornbos veel indruk door in de straten van Las Vegas vanaf de derde startplaats als tweede te finishen. Dit zou een voorbode zijn van een seizoen waarin ‘Bobby D’ zeer competitief zou zijn. In zijn eerste zes races finishte hij vijf maal op het podium, met als kers op de taart zijn allereerste overwinning op het Canadese Mont-Tremblant.

Robert Doornos in de regen van PortlandMet de ijzersterke start van zijn seizoen werd Doornbos direct kanshebber voor het kampioenschap, maar in het tweede deel van het seizoen ging het allemaal iets stroever. Na de indrukwekkende eerste zes race zou Doornbos nog maar één keer op het podium finishen, maar dit was wel met een mooie overwinning in San José. Tot aan de seizoensfinale in Mexico City was hij in de race om het kampioenschap, maar tijdens deze slotrace gooide een kapotte koppeling roet in het eten. Als schrale troost kon hij wel de trofee voor de Rookie of the Year titel ophalen.

De ‘hereniging’ van Champ Car en de Indy Racing League pakte voor Doornbos ongunstig uit: Minardi koos er niet voor om de overstap naar de ‘herenigde’ klasse te maken, waarmee een groot deel van het budget bij HVM Racing wegviel. Voor Doornbos betekende dit dat hij zijn Amerikaanse plannen in de ijskast moest zetten.

Robert Doornbos met een kapotte voorvleugel op Watkins GlenNa in de Superleague Formula en A1GP te hebben gereden, wist Doornbos in 2009 terug te keren in de IndyCar Series. De Rotterdammer wist dit te doen bij het team dat hij tijdens zijn rookie-seizoen als grootste concurrent zag: Newman/Haas/Lanigan Racing. Ondanks dat hij zich geregeld in de top tien liet zien, bleek de samenwerking niet zo succesvol als waar Doornbos vooraf op had gehoopt. Na twaalf races koos hij er dan ook voor om het team te verlaten en om terug te keren bij het team waar het allemaal begon: HVM Racing. Dit team had echter ook een enorme stap achteruit moeten zetten in de ‘hereniging’, waarmee het erg lastig bleek om competitief te zijn. Zo ging Doornbos’ IndyCar carrière als een nachtkaars uit.

Doornbos zou na zijn IndyCar carrière terugkeren in Superleague Formula, totdat deze raceklasse in 2011 stopte te bestaan en hij zijn helm aan de wilgen hing. Sindsdien is Doornbos begonnen als ondernemer en werkt als analist bij de Formule 1-uitzendingen van Ziggo Sport.

Statistieken van Robert Doornbos
Klassering in rookie-seizoen: 3e
Aantal seizoenen actief: 2
Gereden races: 31
Aantal overwinningen: 2

FotografieChamp Car World Series
Deel op Social Media
reacties Nog géén reacties

Volgende Race
Nashville Superspeedway
Nashville Superspeedway
Zaterdag - 14 September
17:00 Vrije training 1
20:15 Kwalificatie
Zondag - 15 September
00:00 Warm-up
21:30 Race
Poll
Welk race zou je het liefst terug de IndyCar kalender willen zien?
Races
Verenigde Staten
St. Petersburg
02-03
Verenigde Staten
The Termal Club
23-03
Verenigde Staten
13-04
Verenigde Staten
Barber Motorsports Park
04-05
Verenigde Staten
Indianapolis Road Course
10-05
Verenigde Staten
Indianapolis
25-05
Verenigde Staten
01-06
Verenigde Staten
Road America
22-06
Verenigde Staten
Iowa Speedway
12-07
Verenigde Staten
Iowa Speedway
13-07
Canada
20-07
Verenigde Staten
Milwaukee Mile
24-08
Verenigde Staten
Nashville Superspeedway
31-08