
Marcus Ericsson: “In IndyCar betere gevechten door het niet hebben van DRS”
Marcus Ericsson heeft nog maar twee races in de NTT IndyCar Series gereden, maar heeft al wel een belangrijk verschil gevonden met de Formule 1, waar hij van 2014 tot 2018 reed en nu nog reservecoureur bij het Alfa Romeo Formule 1-team is. Dat IndyCar geen DRS heeft, maar daarvoor in de plaats een systeem dat coureurs tijdelijk extra vermogen kunnen krijgen (Push-to-Pass), zorgt voor betere gevechten op het circuit dan in de Formule 1 het geval is.
“Eén van de geweldige dingen die ik in IndyCar tegen ben gekomen is het feit dat we geen DRS hebben, waardoor er gewoon meer echte gevechten op de baan zijn, bochten na bocht, wiel tegen wiel,” legde Ericsson uit op Twitter. “Je hoeft niet te wachten op een DRS-zone om in te halen, je gaat er gewoon voor als je de kans hebt. DRS produceert misschien wel meer inhaalacties, maar produceert het ook de goede gevechten op de baan die we allen willen zien?”
DRS werd in 2011 in de Formule 1 geïntroduceerd om meer inhaalacties te creëren. Door een druk op de knop kan de achtervleugel open worden gezet indien een coureur binnen een seconde achter de wagen voor zich rijdt. Doordat de wagen zo minder luchtweerstand heeft, wint deze veel snelheid en kan zo worden gepasseerd. Dit is echter alleen op specifieke stukken van het circuit mogelijk en de voorganger kan hier niets tegenin brengen.

“Ik zeg niet dat ik het antwoord heb (op de vraag wat ideaal is),” gaf de Zweed eerlijk te kennen. “Ik weet alleen van een rijdersperspectief dat je agressiever moet zijn en er voor moet gaan als je de kans hebt, waar dan ook op het circuit. Dit in plaats van dat je wacht op een DRS-zone en op een veilige manier iemand inhaalt.”
FotografieIMS
Ga naar de loginpagina om in te loggen of creëer een nieuw account!